Balanceren tussen vertrouwen en wantrouwen: vliegen we uit de bocht?

Professionals kregen de afgelopen jaren steeds meer te maken met toezicht. Dit vertaalt zich in protocollen en procedures, waardoor er meer registratie en administratie bij het ‘eigenlijke werk’ komt kijken. Professionals onderschrijven uiteraard dat verantwoording afleggen noodzakelijk is. Maar regelmatig hoor ik ze verzuchten dat ze hun tijd voornamelijk aan hun professie willen besteden, en niet aan vaak overbodige administratie. Hebben zij een punt?

Aan de notaris is een belangrijke bevoegdheid toegekend: het vastleggen van rechtshandelingen en dergelijke in authentieke akten. Het rechtsverkeer moet kunnen vertrouwen op hetgeen de notaris opneemt in die akten. Daarom werkt het notariaat met procedures die de kwaliteit voor de burger waarborgen en het belang van de maatschappij dienen. Deze procedures zijn noodzakelijk en hebben toegevoegde waarde. Met de inwerkingtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) zijn er nieuwe, extra procedures gekomen. Hiermee moet de notaris tot een risicoprofiel van cliënten komen en geldstromen controleren. Zo moet bij de koop van de woning onderzocht worden of de cliënt op legale wijze het eigen geld vergaarde waarmee hij de koopsom betaalt.

Voor een deel van de Wwft-taken beschikt het notariaat niet over een toereikend instrumentarium. Een deel van de Wwft-procedures lijken weinig toegevoegde waarde te hebben. Het is de vraag of het doel van de wet – voorkomen van witwassen en dergelijke – op die manier wel door het notariaat kán worden gediend. Volgens mij kan het notariaat een omslag maken naar Wwft-procedures die wél toegevoegde waarde kunnen hebben. Namelijk door de samenwerking aan te gaan met anderen in de keten van de transactie! Bijvoorbeeld met de banken en de Belastingdienst. Samen kunnen we namelijk wél de puzzel leggen, hoe de cliënt zijn geld vergaarde.

Op de universiteit worstelen ook docenten met toenemende administratie. De beoordeling van scripties en mondelinge tentamens moet steeds uitvoeriger worden vastgelegd, terwijl ook een bondige professionele verantwoording zou volstaan. De kern van de zaak is immers: kun je onderbouwen waarom student X een 7 heeft gekregen en student Y een onvoldoende? Andere professionals lopen ook tegen uitdijende administratie aan. Onlangs stelde prof. Marcel Levi in het tv-programma Collegetour, hoe in de medische wereld door toenemend toezicht steeds meer tijd wordt besteed aan administratie ten koste van het eigenlijke medische handelen.

Procedures die de kwaliteit waarborgen en waarmee fouten worden voorkomen, hebben we uiteraard nodig. Wat we niet nodig hebben: steeds meer toezicht dat leidt tot procedures die eerder voor extra administratie dan kwaliteit zorgen. Als we zo doorgaan komen we uiteindelijk bij de vraag uit wie er eigenlijk toezicht houdt op de toezichthouder. Schrijvers en denkers, uit heden en verleden, waarschuwden ons voor het wantrouwen van de ander. Zo betoogde Lord Byron (1788-1824) dat wantrouwen een zware wapenuitrusting is die meer belemmert dan beschermt door haar gewicht. En Mahatma Gandhi noemde wantrouwen vooral een teken van zwakheid.

Het moet toch anders kunnen? Prof. Martin Jan van Mourik (oud-notaris en emeritus hoogleraar notarieel recht en privaatrecht aan de Radboud Universiteit) gaf tijdens zijn afscheidscollege het richtsnoer van de ‘deugdenethiek’ mee om tot het juiste handelen te komen. Ook leerde ik van hem over leven volgens ‘yin en yang’: het brengen van evenwicht. Dit inspireert ons om een balans te zoeken tussen vertrouwen en wantrouwen. Op zo’n manier komen we volgens mij tot procedures waarvan de toegevoegde waarde voor de beroepspraktijk vooropstaat met een ‘motie van vertrouwen’ dat de professional het juiste zal doen.

Staat voor jou de zomervakantie al voor de deur? Misschien ga je logeren op een camping zoals die van de familie Van der Linden in het Franse Lot-et-Garonne (bekend van het iconische tv-programma Ik Vertrek). In de bar van deze camping mogen de campinggasten zelf hun drankjes pakken. Ze noteren op een formulier eenvoudigweg wat ze genuttigd hebben en rekenen bij vertrek af. Volgens de campingeigenaar wordt er bijna nooit vals werd gespeeld. Vertrouwen, dat spreekt iedereen aan om zich van z’n beste kant te laten zien …

Cheers, op een mooie zomer!

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi juni 2021.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *