Strafrechtelijke risico’s van V&G-deelplannen: opdrachtgever vervolgd voor dood onderaannemer

1. Inleiding
In 2016 vond een bedrijfsongeval plaats op een bouwlocatie in Tilburg, waarbij een werknemer tragisch om het leven kwam.¹ Het ongeval vond plaats tijdens graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van een riolering. Toen de werknemer uit de uitgraving via het talud naar boven liep, stortte het talud in en raakte de werknemer bedolven onder het zand, ten gevolge waarvan hij is overleden.
Deze graafwerkzaamheden werden uitgevoerd in opdracht van een professionele opdrachtgever. De opdracht werd in zijn geheel aangenomen door een hoofdaannemer en het gedeelte betreffende de graafwerkzaamheden werd door de hoofdaannemer uitbesteed aan een gespecialiseerde onderaannemer. Het slachtoffer was een werknemer van de onderaannemer. Uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat de hoofdaannemer ervoor gekozen heeft om de risico’s van de graafwerkzaamheden middels een Veiligheids- en Gezondheidsdeelplan (hierna: V&G-deelplan) op een later moment in de uitvoeringsfase aan het project Veiligheids- en Gezondheidsplan uitvoeringsfase (hierna: project V&G-plan uitvoeringsfase) toe te voegen. De opdrachtgever ging daarmee akkoord. Echter, het V&G-deelplan is nimmer gemaakt.

Dit incident roept de vraag op of het voor een opdrachtgever, strafrechtelijk bezien, verstandig is om te werken met een V&G-deelplan?

2. Bouwplaats en V&G-plan Ontwerp- en Uitvoeringsfase
In deze casus ging het om graafwerkzaamheden, waardoor de werklocatie onder het begrip “bouwwerk” als bedoeld in bijlage II bij de richtlijn nr. 92/57/EEG viel.² Deze richtlijnbepaling is in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in artikel 1.1, tweede lid aanhef en onder b van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) onder het begrip “bouwwerk”.³

Deze kwalificatie brengt met zich dat het bouwwerk automatisch valt onder de werking van de bouwprocesbepalingen van hoofdstuk 2 afdeling 5 Bouwproces van het Arbeidsomstandighedenbesluit viel. Daarnaast heeft de wetgever in artikel 16 lid 8 Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) bepaald dat de verplichtingen die krachtens de Arbowet op de werkgever rusten (zoals art. 3 Arbobeleid, art. 5 Inventarisatie en evaluatie van risico's, art. 8 Voorlichting en onderricht en art. 10 Voorkomen van gevaar voor derden) middels een ministerieel besluit zonodig opgelegd kunnen worden aan de eigenaar of beheerder, dan wel aan degene die anderszins bevoegd is te beslissen over het ontwerp, de vervaardiging dan wel het onderhoud van arbeidsplaatsen en arbeidsmiddelen.
Dit laatste is in artikel 2.24 Arbobesluit nader geconcretiseerd, inhoudende dat de opdrachtgever op grond van artikel 2.28 lid 1 Arbobesluit ervoor dient te zorgen dat er een V&G-plan wordt opgesteld. In de memorie van toelichting⁶ ⁷ ⁸ omtrent dit artikel heeft de wetgever bepaald dat de opdrachtgever verantwoordelijk is voor het (laten) opstellen van het V&G-plan en dat er minimaal sprake is van een V&G-plan ontwerpfase (die onlosmakelijk onderdeel is van het bestek) en een V&G-plan uitvoeringsfase, dat elke keer als er aanleiding toe is, wordt aangepast. Onderwerpen zoals voorlichting en instructie komen mogelijk in de ontwerpfase slechts summier aan bod, maar worden volledig uitgewerkt in de uitvoeringsfase. Daarnaast heeft de wetgever in dezelfde alinea bepaald dat het gaat om een V&G-plan dat is toegeschreven op de risico’s van het specifieke bouwwerk. Het gaat dus om de specifieke gevaren die kunnen voorkomen in dat bouwwerk en de maatregelen om deze gevaren te bestrijden en, als dat niet mogelijk is, de risico’s te beheersen. Tevens heeft de wetgever bepaald dat dit plan vóórafgaand aan de werkzaamheden opgesteld dient te worden, volledig moet zijn en op de bouwlocatie beschikbaar is.

Uit het bovenstaande blijkt dat de wetgever met het begrip “veiligheids- en gezondheidsplan” een V&G-plan ontwerpfase en een V&G-plan uitvoeringsfase bedoeld heeft. De wetgever wijst de opdrachtgever aan als degene die verantwoordelijk is voor het (laten) opstellen van dit plan.

De vraag nu is of de opdrachtgever dit in casu ook zo ingericht heeft? 

3. Strafrechtelijk opsporingsonderzoek en V&G-deelplan
In het kader van het strafrechtelijk opsporingsonderzoek naar dit fatale bedrijfsongeval, heeft het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) de opdrachtgever, hoofdaannemer en onderaannemer verhoord en het project V&G-plan uitvoeringsfase onderzocht. Uit de gebezigde bewoordingen in het project V&G-plan uitvoeringsfase bleek dat de risico’s van de graafwerkzaamheden middels een V&G-deelplan van de onderaannemer op een later tijdstip in de uitvoeringsfase aan het project V&G-plan uitvoeringsfase toegevoegd zouden worden. Uit de tekst in het project V&G-plan uitvoeringsfase is gebleken dat de opdrachtgever deze werkwijze voorafgaand aan de uitvoeringsfase formeel in dat plan geaccordeerd heeft. Deze geaccordeerde werkwijze is tijdens het strafrechtelijk verhoor door de opdrachtgever en hoofdaannemer bevestigd. Uit het strafrechtelijk opsporingsonderzoek is voorts gebleken dat dit V&G-deelplan nimmer door de nu bekende onderaannemer is opgesteld, de opdrachtgever er niet op toegezien heeft dat dit zou gebeuren en de hoofdaannemer de onderaannemer desondanks toestemming gaf om met de graafwerkzaamheden te beginnen.

Maar wat betekende deze opeenstapeling van juridische misslagen strafrechtelijk voor de opdrachtgever?

4. Opdrachtgever wordt vervolgd voor ontbreken V&G-(deel)plan en ontbreken toezicht op de bouwplaats
Het OM heeft de opdrachtgever ten laste gelegd dat hij als opdrachtgever er niet voor heeft gezorgd dat ten aanzien van de graafwerkzaamheden een V&G-plan was opgesteld. Uit de tenlastelegging blijkt dat het OM het hanteren van een V&G-deelplan niet als een overtreding van de Arbowet kwalificeerde. Het OM legde het ontbreken ervan uit als het ontbreken van een V&G-plan voor de graafwerkzaamheden. Het OM verweet de opdrachtgever dat het de keuze van de opdrachtgever en hoofdaannemer was om de graafwerkzaamheden niet in het project V&G-plan uitvoeringsfase op te nemen, inclusief de daarbij behorende risico-inventarisatie en- evaluatie, maar om dit op een later tijdstip in de uitvoeringsfase te doen, middels een V&G-deelplan.

Daarnaast heeft het OM de opdrachtgever ten laste gelegd dat hij onvoldoende maatregelen richting de onderaannemer genomen heeft, toen bleek dat de onderaannemer niet, in onvoldoende mate of op onjuiste wijze uitvoering gaf aan een samenhangende toepassing van zijn verplichtingen om maatregelen te nemen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van haar werknemer(s). Hiermee doelde het OM op de plicht van de opdrachtgever om toezicht te houden tijdens de uitvoeringsfase.

De vraag is hoe de opdrachtgever zich tegen deze tenlastelegging verweerd heeft?

5. Verweer opdrachtgever
De opdrachtgever heeft bepleit dat hem geen schuld treft, nu hij voor de uitvoering een gespecialiseerde (hoofd)aannemer en een V&G-coördinator uitvoeringsfase ingeschakeld heeft. Volgens de opdrachtgever zouden zij zorgdragen voor de juiste werkwijze, dus ook voor het V&G-plan, en voor de coördinatie tijdens de bouw. De opdrachtgever gaf toe dat hij juist om risico’s te vermijden ervoor gekozen heeft om de graafwerkzaamheden niet in eigen beheer te doen, maar uit te besteden aan deze hoofdaannemer. Daartoe werd door de hoofdaannemer een gespecialiseerde onderaannemer ingeschakeld. De tekortkomingen van deze onderaannemer, die juist is ingeschakeld ten behoeve van de juiste en veilige uitvoering van de graafwerkzaamheden, kunnen niet aan hem, de opdrachtgever, toegerekend worden. De opdrachtgever heeft voorts bepleit dat hij te goeder trouw gehandeld heeft en geen enkel risico heeft aanvaard voor de werkzaamheden waarvoor hij zelf geen expertise had - aldus het verweer des opdrachtgevers.

Uit het verweer van de opdrachtgever blijkt dat hij de mening is toegedaan dat het juridisch wel mogelijk is om de verplichtingen uit het Arbobesluit, die op de opdrachtgever rusten, middels een aannemingsovereenkomst, over te dragen op een gespecialiseerde hoofdaannemer oftewel dat het mogelijk is om deze verplichtingen weg te contracteren.

De vraag is of de rechtbank in dit verweer is meegegaan?

6. Oordeel rechtbank
6.1 Ontbreken V&G-plan, thans V&G-deelplan
De rechtbank heeft geoordeeld dat op grond van artikel 2.28 lid 1 Arbobesluit op de opdrachtgever de zorgplicht rust om ten aanzien van bouwwerken die voor de veiligheid en gezondheid van werknemers bijzondere gevaren met zich meebrengen, als bedoeld in bijlage II bij de richtlijn, een V&G-plan op te (laten) stellen. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat artikel 2.32 lid 1 onder c Arbobesluit bepaalt dat het de opdrachtgever is die ervoor moet zorgen dat V&G-plan, bedoeld in artikel 2.28 Arbobesluit, deel uitmaakt van het bestek betreffende het bouwwerk en vóór aanvang van de werkzaamheden volledig is en op de bouwplaats beschikbaar is. De rechtbank vervolgde dat op de verdachte, in zijn rol als opdrachtgever, de verplichting rustte zorg te dragen voor de aanwezigheid van een V&G-plan voor de te verrichten graafwerkzaamheden (het door de partijen overeengekomen V&G-deelplan). Vast staat dat dit plan niet is opgesteld. Daarmee heeft verdachte in zijn hoedanigheid als opdrachtgever niet voldaan aan zijn plicht. Het nalaten hiervoor te zorgen moet derhalve als een opzettelijke handeling van de opdrachtgever worden aangemerkt. Het ontbreken van het V&G-plan staat volgens de rechtbank in rechtstreeks verband met het plaatsvinden van het dodelijk ongeval, dat daardoor aan de opdrachtgever te wijten is.

Het oordeel van de rechtbank sloot aan op de tenlastelegging. De rechtbank heeft geoordeeld dat het de plicht van de opdrachtgever is om ervoor te zorgen dat er een V&G-plan opgesteld wordt. Met dit oordeel benadrukte de rechtbank dat deze zorg eveneens gold voor het V&G-deelplan, dat nimmer opgesteld werd. Het nalaten ervoor te zorgen, gelet op de gemaakte afspraak, heeft de rechtbank als een opzettelijke handeling van de opdrachtgever gekwalificeerd. Met dit oordeel bevestigt de rechtbank dus dat het ‘wegcontracteren’ van de verantwoordelijkheid op grond van het Arbobesluit niet mogelijk is.

Is de rechtbank wel meegegaan in het verweer van de opdrachtgever ten aanzien van toezicht op de bouwplaats?

6.2 Ontbreken toezicht bouwplaats
Ten aanzien van het tweede ten laste gelegde feit, heeft de rechtbank geoordeeld dat de opdrachtgever medeverantwoordelijk was voor de veiligheid en het welzijn van arbeiders op de bouwlocatie en was uit dien hoofde verplicht om passende en adequate maatregelen te nemen tegen de op de bouwlocatie aanwezige gevaren. De rechtbank lichtte toe dat de opdrachtgever onvoldoende maatregelen richting de onderaannemer genomen heeft, toen bleek dat de onderaannemer niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze uitvoering gaf aan een samenhangende toepassing van zijn verplichtingen om maatregelen te nemen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van haar werknemer. Gelet op de samenwerking tussen de opdrachtgever, hoofdaannemer en onderaannemer hadden zij elkaar kunnen en moeten corrigeren. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking is komen vast te staan.

Ten aanzien van dit feit werd zowel de opdrachtgever als de hoofdaannemer schuldig bevonden. Met dit oordeel heeft de rechtbank bevestigd dat het “wegcontracteren” van (mede)toezicht door de opdrachtgever op grond van het Arbobesluit niet mogelijk is.

Wat was het vonnis van de rechtbank?

6.3 De uitspraak 
De rechtbank heeft geoordeeld dat bewezen is dat verdachte zich als opdrachtgever van een bouwwerk niet heeft gehouden aan de in het Arbobesluit opgenomen bepaling omtrent het zorgdragen voor een veiligheids- en gezondheidsplan en dat verdachte schuld heeft aan het overlijden van het slachtoffer.

 

7. Conclusie
Ten aanzien van de vraag of het voor een opdrachtgever, strafrechtelijk bezien, verstandig is om te werken met een V&G-deelplan, kan het volgende worden geconcludeerd. Het Arbobesluit wijst opdrachtgever aan als degene die er zorg voor moet dragen dat het V&G-plan opgesteld wordt. Dit plan dient minimaal te bestaan uit een V&G-plan ontwerpfase en een V&G-plan uitvoeringsfase. Het moet voorafgaand aan de werkzaamheden volledig zijn en op de bouwplaats aanwezig zijn. Tijdens de uitvoeringsfase is opdrachtgever medeverantwoordelijk voor toezicht op de bouwplaats. Het wegcontracteren van beide plichten is niet mogelijk en geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Deze casus laat duidelijk zien dat het werken met een V&G-deelplan wettelijk niet verboden is. Echter, als opdrachtgever met hoofdaannemer overeenkomt dat bepaalde activiteiten middels een V&G-deelplan, op een later tijdstip in de uitvoeringsfase, aan het V&G-plan toegevoegd worden en dit gebeurt niet, dan zal deze afspraak opdrachtgever als een opzettelijke handeling worden aangerekend. De uitvoerende partij zal vrijuit gaan en opdrachtgever zal degene zijn die al het strafrechtelijk nadeel zal moeten dragen. Strafrechtelijk bezien is dit niet verstandig.

 

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

2 gedachten over “Strafrechtelijke risico’s van V&G-deelplannen: opdrachtgever vervolgd voor dood onderaannemer

  1. Veel opdrachtgevers zijn zich niet bewust dat zij deze verantwoordelijkheid hebben.
    Wat zou een steekproef bij diverse opdrachtgevers opleveren…..

  2. Dit is een zeer helder geschreven stuk dat door iedereen te begrijpen is.
    In mijn ogen zijn veel opdrachtgevers zich onvoldoende bewust van de verantwoordelijkheid die ze hebben ten aanzien van veiligheid. Het is daarom dat ik de aanbeveling doe dit stuk breed te delen zodat zoveel mogelijk opdrachtgevers bewust worden gemaakt van hun verantwoordelijkheden en de daaraan gekoppelde verplichtingen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *