Shop

Internationaal en supranationaal op het internet

M. Zwiers

Een blik op de website van de Verenigde Naties en de Europese Unie.

Overig | Website
mei 2003
AA20030403

Internationaal huwelijksvermogensrecht: een puzzel die nog steeds niet af is

Zimbabwe-arrest

Th.M. de Boer

Hoge Raad 19 maart 1993, nr. 14903, ECLI:NL:HR:1993:ZC0897, NJ 1994, 187, nt. J.C.S. Ook bekend als het Zimbabwe-arrest. Uitspraak van de Hoge Raad waarin aan de orde komt welke recht van toepassing is op een huwelijk dat in 1980 in Rhodesië is gesloten.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1994
AA19940611

Internationaal huwelijksvermogensrecht: het allerlaatste stukje van de puzzel?

Th.M. de Boer

Hoge Raad 6 december 1991, nr. 14582, ECLI:NL:HR:1991:ZC0440, RvdW 1992, nr. 4 (Sinterklaas) In deze uitspraak van de Hoge Raad is de vraag of het huwelijk dat in 1968 is gesloten door een Nederlandse vrouw, die als gevolg van het huwelijk de Spaanse nationaliteit verkrijgt, met een Spaanse man, onder het Nederlandse of Spaanse huwelijksvermogensrecht valt; meer in het bijzonder: welk stelsel van gemeenschap van goederen van toepassing is. De Hoge Raad komt tot de conclusie dat aangeknoopt moet worden bij de gezamenlijke, Spaanse, nationaliteit van de gewezen echtelieden. In de noot wordt hier dieper op ingegaan net als op eerdere rechtspraak die (mede) tot deze uitspraak heeft geleid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1992
AA19920170

Internationaal Privaatrecht 2024

Ars Aequi Libri, K.R.S.D. Boele-Woelki, R.J. ter Rele

Post thumbnail Internationaal Privaatrecht bevat Verordeningen, Verdragen & Wetten in de volgende rechtsgebieden: Algemeen en Persoonlijke staat, Familie- en Erfrecht, Vermogensrecht, Procesrecht. Teksten zoals deze gelden op 1 april 2024.

9789493333185 - 29-05-2024

Internationaal privaatrecht: forumkeuze voor een buitenlandse rechter

Th.M. de Boer

Hoge Raad 28 oktober 1988, nr. 13860, ECLI:NL:HR:1988:AD0496, RvdW 1988, nr 183 (Harvest Trader) Arrest van de Hoge Raad dat is uitgesproken nadat er cassatie in belang der wet is ingesteld en waarin de internationale forumkeuze centraal staat. De Hoge Raad oordeelt dat in geval in een overeenkomst tussen partijen is vastgelegd dat zij een buitenlandse rechter exclusief bevoegd verklaren in zaken die ter vrije bepaling van partijen staat de Nederlandse rechter zich onbevoegd dient te verklaren en niet, zoals de voorheen gehuldigde opvatting, de partijen niet-ontvankelijk dient te verklaren. In de noot wordt op deze problematiek ingegaan en wordt de internationale forumkeuze besproken aan de hand van eerdere jurisprudentie en literatuur. Ook komt de relatieve en absolute competentie aan de orde en de verhouding daarbij in internationale zaken. Tenslotte wordt het verschil tussen niet-ontvankelijkheid en onbevoegdheid van de rechter besproken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1989
AA19890206

Internationaal Privaatrecht: hierziening van een testamentair beding

Th.M. de Boer

Hoge Raad 16 maart 1990, nr. 7703, ECLI:NL:HR:1990:AD1057, RvdW 1990, 97, NJ 1991,575 m.nt. J.C. Schultsz (Bredius) In dit arrest van de Hoge Raad en de bijbehorende noot komt aan de orde in hoeverre een bij legaat gegeven verplichting door nationale (openbare) belangen doorkruist kan worden. In de noot komt aan de orde op grond van welke regelgeving dit mogelijk zou zijn. Verder gaat de annotator in op de rechtsmacht van de Nederlandse rechter in deze zaak. De zaak was immers nauw verbonden met Monaco. Vervolgens behandelt de annotator het toepasselijke recht waarbij deze het uitgangspunt volgens ongeschreven Nederlands IPR bespreekt dat bij erfrechtelijke kwesties in beginsel het nationale recht van de erflater van toepassing is (nationaliteitsbeginsel) en bespreekt daarbij mogelijke uitzonderingen en de uitkomst in geval het Haags Erfrechtverdrag zou zijn toegepast. Daarna gaat de annotator in op de mogelijkheid om het nationale recht van de erflater te doorkruisen o.g.v. een voorrangsregel die de Hoge Raad uit de Museumwet destilleert. De Boer gaat daarbij met name in op de werking van voorrangsregels en geeft daarvan verschillende voorbeelden van toepassingen en geeft een bruikbare definitie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1990
AA19900556

Internationaal privaatrecht: rechtsmacht inzake een nevenvordering tot boedelscheiding

Th.M. de Boer

Hof 's-Gravenhage 28 augustus 1986, ECLI:NL:GHSGR:1986:AC9489, nr. 1986-08-28/NJ_62970, NJ1988, 11 (mrs. Kok, Neleman, Hamaker). Uitspraak van het Hof Den Haag over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. In eerste aanleg heeft de vrouw die een re conventionele vordering heeft ingesteld ter zake van de scheiding en deling van de gemeenschap geen bezwaren geuit tegen rechtsmacht van de Nederlandse rechter waar deze in beginsel geen rechtsmacht bezit. Door in hoger beroep de rechtsmacht aan te vechten wordt er in strijd gehandeld met de goede procesorde. In de noot wordt hier dieper op in gegaan en wordt ook het leerstuk van 'distributie is attributie' behandeld. Ook komt de forumkeuze aan de orde en de beperkingen daarbij.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1988
AA19880562

Internationaal privaatrecht: terug naar Chelouche?

Th.M. de Boer

Hoge Raad 7 april 1989, nr. 13468, RvdW 1989, 101, ECLI:NL:HR:1989:AB9743 (Sabah) In deze uitspraak erkent de Hoge Raad de terugwerkende kracht van internationaal privaatrechtelijke regel van huwelijksgoederenrecht uit het Chelouche v. Van Leer-arrest. In dit arrest meent de Hoge Raad echter dat daarop een uitzondering moet bestaan indien partijen op goede gronden hebben aangenomen dat andere verwijzingsregels, met een ander verwijzingsresultaat met daarbij een andere huwelijksgoederenregime van toepassing is. In dat geval geldt de Chelouche v. Van Leer-arrest. In de noot wordt op het ingewikkelde internationale huwelijksgoederenrecht in gegaan waarbij de geschiedenis van de verschillende regels en de overgangsperikelen duidelijk aan bod komt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1989
AA19890788

Internationaal privaatrecht: verstoting in Nederland

Th.M. de Boer

Hoge Raad 31 oktober 1986, nr. 7144, ECLI:NL:HR:1986:AC9558, NJ 1987, 924, nt. J.C. Schultsz (mrs. Ras, Snijders, Martens, Van den Blink, De Groot; P-G. Berger) In dit arrest, dat is gewezen nadat cassatie in belang der wet was ingesteld, komt aan de orde in hoeverre een verstoting van een vrouw door een man, ook al stemt de vrouw met deze verstoting instemt, rechtsgevolg heeft. De Hoge Raad erkent zo een verstoting niet. In de noot wordt hier dieper op ingegaan en wordt er ook ingegaan op de erkenning van buitenlandse echtscheidingen op basis van de Wet Conflictenrecht Echtscheiding.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1988
AA19880182

Internationaal Strafhof ten onrechte onder vuur

A.L. Smeulers, M. Weerdesteijn

Post thumbnail

Het Internationaal Strafhof ligt onder vuur omdat het zich ten onrechte te veel op Afrikaanse landen en conflicten zou richten. Empirisch onderzoek wijst echter uit dat het Internationaal Strafhof zich conform zijn taak en binnen de beperkte rechtsmacht die het heeft, wel degelijk richt op de meest ernstige situaties.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2015
AA20150883

Internationaal Touringcarvervoer: juridisch?

P.P. Lindner

Meesters-column

Opinie | Column
april 1987
AA19870212

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten

E.M.H. Hirsch Ballin

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
AA19820239