1. Inleiding
1.1 Plan van behandeling
1.2 Het wettelijke kader
1.3 Overeenkomsten en verschillen met faillissement
2. Toegang
2.1 Op wie kan de regeling van toepassing zijn?
2.2 Wie kunnen het verzoek doen?
2.2.1 De natuurlijke persoon zelf
2.2.2 Burgemeester en wethouders
2.2.3 Schuldeisers
2.2.4 De gefailleerde natuurlijke persoon
2.2.5 De natuurlijke persoon in surseance
2.3 De gehuwde of geregistreerde partner
2.4 De vennootschap onder firma (vof)
2.5 Bronnen voor de beslissing
2.5.1 Het verzoekschrift
2.5.2 De gemeentelijke verklaring
2.5.3 Niet-ontvankelijkheid en hoger beroep
2.5.4 Het horen van de schuldenaar
2.5.5 De visie van schuldeisers
2.6 De beslissing
3. Toelating
3.1 Beslissingsmodel – toelatingsvereisten en afwijzingsgronden
3.1.1 Niet kunnen voortgaan met het betalen van schulden (288 lid 1a)
3.1.2 De goede trouw ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van schulden (288 lid 1b)
3.1.3 Naar behoren nakomen van uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen (288 lid 1c)
3.1.4 De schuldsanering is al van toepassing (288 lid 2a)
3.1.5 Poging tot buitengerechtelijke regeling niet uitgevoerd door een persoon of instelling bedoeld in art 48 lid 1 Wck (288 lid 2b)
3.1.6 Onherroepelijke veroordeling ter zake van een misdrijf (288 lid 2c)
3.1.6.1 Geldboete, Wet Mulder boete en Transactievoorstel/Strafbeschikking
3.1.6.2 Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
3.1.6.3 Schadevergoeding(maatregel) ten behoeve van het slachtoffer/benadeelde partij
3.1.7 Eerdere schuldsanering (288 lid 2d)
4. Minnelijk dwangakkoord en voorlopige voorzieningen
4.1 Minnelijk dwangakkoord
4.2 Voorlopige Voorziening ex art. 287 lid 4
4.3 Voorlopige Voorziening ex art. 287b (moratorium)
5. Schuldenaar
5.1 Inleiding
5.2 De vervaltermijn
5.3 Schuldprofielen
5.3.1 Aanpassingsschulden
5.3.2 Overlevingsschulden
5.3.3 Overbestedingsschulden
5.3.4 Compensatieschulden
5.4 Verplichtingen schuldenaar
5.4.1 Boedelafdrachten (art. 295) en afstaan boedelgoederen (art. 296)
5.4.2 Maximaliseren van boedelafdrachten – inspanningsverplichting (art. 288 lid 1c)
5.4.3 Verschaffen van inlichtingen (art. 327 jo. 105)
5.4.4 Het niet-maken van nieuwe schulden (art. 350 lid 3 sub d)
5.4.5 Nakomen van afspraken
5.4.6 Verplichting toestemming vragen
5.4.7 Coöperatieve opstelling en fatsoenlijk gedrag
5.5 Handelings(on)bevoegdheid
5.6 Beschouwing
5.7 Inkomensbeheer
5.7.1 Beheer boedelinkomsten
5.7.2 Beheer privé-inkomsten
5.7.3 Beschermingsbewind
5.7.4 Budgetbeheer en bijstand
6. Boedel
6.1 Afbakening
6.2 De levensverzekering
6.3 Schade-uitkeringen
6.4 Erfrechtelijke aanspraken
6.4.1 Aanvaarding
6.4.2 Onterving
6.4.3 Onder bewindstelling
6.4.4 De langstlevende echtgenoot
6.5 Relatie en boedel
6.5.1 Gemeenschap van goederen
6.5.2 Het verrekenbeding
6.5.3 Privévermogen
6.6 Woning
6.7 Voortzetten beroep of bedrijf
6.8 Paulianeus handelen
6.9 Procedures
7. Vrij te laten bedrag
7.1 Buiten schuldsanering: loonbeslag en beslagvrije voet
7.2 Vaststelling van het vrij te laten bedrag
7.3 Woonsituatie
7.4 Inkomen
7.5 Inkomsten in verband met meerderjarige inwoners
7.6 Woonkosten
7.7 Reserverings- en arbeidstoeslag
7.8 Ziektekosten
7.9 Auto- en reiskosten
7.10 Kosten kinderopvang
7.11 Studiekosten
7.12 Alimentatie
7.13 Het Landelijk Bureau Inning Ouderbijdragen
8. Schuldeisers
8.1 Verhaalsrechten buiten schuldsanering
8.2 De positie van schuldeisers in schuldsanering
8.3 Opschortingsrecht overeenkomsten
8.4 Hoofdelijke verbondenheid en borgtocht
8.5 Pand- en Hypotheekrecht
8.6 Schulden uit de Wet studiefinanciering 2000
8.7 Retentierecht
8.8 Leveranties van gas, water, elektra en verwarming
8.9 Opzegging huur en ontruiming van de woning
8.10 Verrekening
8.11 Recht van reclame
8.12 Eigendomsvoorbehoud
8.13 Afkoelingsperiode
9. Rechtbank en rechter-commissaris insolventies
9.1 Inleiding
9.2 De beslissingen in eerste instantie door de rechtbank
9.3 Rechter-commissaris insolventies
9.4 Onderzoekshandelingen rechter-commissaris
9.4.1 Het verhoor van schuldenaar
9.4.2 Het verhoor van getuigen
9.4.3 Voorzieningen ter beveiliging van de belangen van crediteuren
9.4.4 De benoeming van deskundigen
9.5 Preventief toezicht rechter-commissaris: verlenen van goedkeuring, toestemming of machtiging aan de bewindvoerder
9.6 Beslissingen van de rechter-commissaris
9.7 Klachten tegen de bewindvoerder
9.8 De rechtbank beslissend in hoger beroep
9.9 Hoger beroep en cassatie
10. Bewindvoerder
10.1 Taakstelling bewindvoerder
10.2 Kwaliteitseisen bewindvoerder
10.3 Beloning
10.4 Huisbezoek
10.5 Postblokkade
10.6 Boedelrekening
10.7 Communicatie met schuldeisers
10.8 Openbare verslaglegging
10.9 Procesbeheer
10.10 Aansprakelijkheid
11. Verificatie en de (pro forma) verificatievergadering
11.1 Het onderzoek ter verificatie
11.2 De grondslag voor erkenning
11.2.1 De verbintenis onder tijdsbepaling
11.2.2 De voorwaardelijke verbintenis
11.2.3 Toekomstige vorderingen
11.2.4 Vorderingen uit publiekrechtelijke rechtsfeiten
11.2.5 Dwangsommen
11.2.6 Rente
11.3 De positie van de vordering
11.4 De (pro forma) verificatievergadering
11.5 Renvooiprocedure
12. Akkoord
12.1 Inleiding
12.2 Wie biedt het akkoord aan?
12.3 Percentage- en liquidatieakkoord
12.4 Tijdstip van indienen
12.5 Communicatie met de schuldeisers
12.6 Akkoordbehandeling
12.7 Homologatie en afwikkeling
12.8 Ontbinding van het akkoord
13. Uitdeling
13.1 Moment van uitdeling
13.2 De (informele) uitdelingslijst
13.3 Verzet door de niet-geverifieerde schuldeiser
13.4 Boedelschulden
13.5 Rangregeling
13.6 Uitdeling en nagekomen baten
13.7 Rekening en verantwoording
14. Termijn en beëindiging schuldsanering
14.1 De beëindiging na de reguliere termijn van drie jaar of na verlenging van de termijn, met of zonder schone lei
14.1.1 De schone lei
14.1.2 Einde schuldsanering door verbindend worden slotuitdelingslijst
14.2 De beëindiging met verkorting van de termijn, met schone lei
14.2.1 Verkorting looptijd, geen boedelactief (vereenvoudigde afwikkeling)(354a)
14.2.2 Verkorting looptijd, wel boedelactief (art. 349a lid 3)
14.3 De tussentijdse beëindiging, zonder schone lei
14.3.1 Alle schulden kunnen worden voldaan ( 350 lid 3a)
14.3.2 De betalingen kunnen worden hervat (350 lid 3b)
14.3.3 Niet naar behoren nakomen verplichtingen of uitvoering frustreren (350 lid 3c)
14.3.4 Nieuwe schulden maken (350 lid 3d)
14.3.5 Schuldeisers benadelen(350 lid 3e)
14.3.6 De schuldsanering is ten onrechte uitgesproken (350 lid 3f)
14.3.7 Niet (meer) aan de verplichtingen willen voldoen ( 350 lid 3g) – spijtoptantenregeling
14.3.8 Overlijden schuldenaar
14.4 Eindigen door faillissement
14.5 Ontneming van de schone lei
Gebruikte afkortingen en verkort aangehaalde literatuur
Bijlage I: Verwijzingen in de Wsnp naar het faillissement