Sanctiewet 1977


Onderwerp van deze rubriek vormt ditmaal de Wet van 15 februari 1980 (Stb. 93) tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden (Sanctiewet 1977). Deze wet is om meerdere redenen interessant. Vooreerst vanwege de verwikkelingen die zich rond haar totstandkoming in de Eerste Kamer hebben voorgedaan. Daar werd het door de Tweede Kamer op 6 oktober 1977 – vandaar het achteraf voorbarig gebleken jaartal in de  citeertitel – aanvaarde ontwerp-Sanctiewet inzet van een langdurige strijd, waarbij de VVD en een groot deel van het CDA zich opstelden tegenover hun politieke geestverwanten in het kabinet. Deze laatsten stonden aanvankelijk voor de vraag of zij de verdediging van dit door het kabinet-Den Uyl voorbereide wetsontwerp wel moesten voortzetten. Een en ander heeft geleid tot een, zeker voor de Eerste Kamer, ongebruikelijk groot  aantal schriftelijke stukken, waaronder het verslag van een voor dit hoge college al evenzeer ongebruikelijke, maar druk bezochte hoorzitting. Men zie de kamerstukken onder nr. 14006. Opmerkelijk is voorts dat de Tweede Kamer zich tijdens de algemene politieke en financiële beschouwingen in oktober 1979 met de gang van zaken in de Eerste Kamer bemoeide en via een motie-Den Uyl (15800, miljoenennota, nr. 37) de wens uitsprak, dat het wetsontwerp – tot wet verheven – zo snel mogelijk in werking zou treden.
Ook afgezien daarvan biedt de Sanctiewet echter voldoende stof voor een bespreking. Wij zullen ons hier beperken tot de hoofdlijnen en enkele aspecten die voor de lezers van dit tijdschrift van belang kunnen zijn. Voor een uitvoeriger beschouwing zij verwezen naar P. J. Kuyper, De nieuwe Sanctiewet, SEW 1980, p. 319 ev.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): P.J. Hustinx

Verschijning: februari 1981

Archiefcode: AA19810072

Annotaties en wetgeving Wetgeving