1. Inleiding
2. Wettelijke regeling van de Benoeming
2.1. Bevoegdheid Ondernemingskamer
2.2. Twee fasen
2.3. Welke vennootschap
2.4. Wie kan er om Beheer verzoeken?
2.5. Buitenlandse vennootschappen in Nederland
2.6. Buitenlandse aandeelhouders
2.7. Buitenlandse dochtervennootschappen
2.8. Het Beheer en het EVRM
3. Feitelijke gang van zaken bij de Benoeming
3.1. De Benoeming
3.2. Duur en einde Beheer
3.3. Reikwijdte Beheer
3.4. Beloning
3.5. Aanvang van de werkzaamheden
3.6. Toezicht en rapportage
4. Taak
4.1. Algemeen
4.2. De wet, aanwijzingen Ondernemingskamer en aanbevelingen door Stichting Rimari
4.3. Geen contractuele relatie
4.4. Artikel 2:8 BW
4.5. Jurisprudentie
4.6. Welk belang dient de Beheerder primair te behartigen
4.7. Het vennootschappelijk belang
4.8. Contacten met Bestuurder en onderzoeker
4.9. Praktische handvatten
5. Goederenrechtelijke aspecten
5.1. Discussie tot 30 april 2019
5.2. Uitspraak van 30 april 2019
6. Gevolgen uitspraak van 30 april 2019 voor het Beheer
6.1. Praktische gevolgen
7. Positie van derden
7.1. Gevolgen voor derden
7.2. Change of control
7.3. Executie
7.4. Verpande aandelen/stemrecht
7.5. Aandeelhouders die niet zelf bij het conflict betrokken zijn
7.6. Kenbaarheid van Beheer en rechten van derden
8. Aansprakelijkheid
8.1. Aansprakelijkheid van een aandeelhouder
8.2. Aansprakelijkheid van de Beheerder
8.3. Feitelijk mede-beleidsbepaler
8.4. Faillissement Vennootschap
8.5. Gevolgen aansprakelijkstelling
8.6. Beschermende maatregelen
8.7. Tuchtrecht
9. Procesrechtelijke aspecten
9.1. Onmiddellijke voorzieningen
9.2. Kort geding
9.3. Arbitrage
10. Tot slot
11. Jurisprudentielijst; Lijst van verkort aangehaalde literatuur
12. Bijlagen
13. Curricula vitae van de auteurs