Civielrechtelijke verhoudingen rond uitzendarbeid


In een arrest van 23 mei 1980 heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat de rechtsverhouding tussen de uitzendkracht en het uitzendbureau in het aan de orde zijnde geschil viel aan te merken als een arbeidsovereenkomst. Er gaan nu stemmen op om die menen dat door deze uitspraak iedere uitzendkracht in dienst is van het uitzendbureau dat hem heeft geworven, zodat de regels van het arbeidsrecht aangaande ontslagtermijnen, toestemming directeur Gewestelijk Arbeidsbureau bij eenzijdige beëindiging dienstverband, etc. toepasselijk zijn. In dit artikel komt de auteur Ton Jongbloed, mede aan de hand van het NBW, tot de conclusie dat voor het merendeel der gevallen er geen sprake zal zijn van een arbeidsovereenkomst.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): T. Jongbloed

Verschijning: februari 1982

Archiefcode: AA19820043