vermogensverschuiving

Aanvullend verrijkingsrecht

T. van der Linden

Sinds 1992 kent het Burgerlijk Wetboek met artikel 6:212 BW een gecodificeerde algemene verrijkingsactie. In mijn proefschrift komt de vraag aan de orde wat de functie van de algemene verrijkingsactie in het systeem van het Nederlandse vermogensrecht is en wat deze functie meebrengt voor de wijze waarop de toepassingsvoorwaarden moeten worden uitgelegd. Rode draad van het boek is dat de algemene verrijkingsactie een aanvullende functie heeft en dat de vereisten voor verrijkingsaansprakelijkheid in dat licht moeten worden begrepen.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2020
AA20200109

Halvering van meerinbreng?

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 21 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:436 (mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en G.C. Makkink; A-G mr. F. Ibili) Personen- en familierecht. Relatievermogensrecht. Artikel 1:94 lid 7 aanhef BW. Halvering meerinbreng? Man en vrouw hebben vóór hun huwelijk samen woning verkregen. Man en vrouw hebben over en weer recht op vergoeding wegens meerinbreng in verband met betaling door man van koopsom en in verband met aflossing door vrouw op lening die is aangegaan ter financiering van verbouwing. Vervolgens huwelijk in 2018 in wettelijke (beperkte) gemeenschap van goederen, waardoor woning in huwelijksgemeenschap valt. Vorderingen tot vergoeding in verband met betaling koopsom en aflossing lening vallen niet in huwelijksgemeenschap. Vallen met die vorderingen corresponderende schulden wél in huwelijksgemeenschap?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2025
AA20250371

Verjaring en verlenging van verjaring tussen echtgenoten

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1936 (mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en F.R. Salomons; A-G M.L.C.C. Lückers) Verjaring. Huwelijksvermogensrecht. Vergoedingsrecht uit hoofde van huwelijkse voorwaarden in verband met vermogensverschuiving tussen echtgenoten. HR 12 juni 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC2558 (Kriek/Smit). Artikel 1:87 BW. Had hof in plaats van aan verjaringstermijn van twintig jaar van artikel 3:306 BW overeenkomstige toepassing moeten geven aan verjaringstermijn van vijf jaar van artikel 3:307 lid 1 BW, althans die van artikel 3:308, 309 of 310 lid 1 BW? Begrip ‘vermogensrecht’ in artikel 3:326 BW en vergelijkbare schakelbepalingen. Verlenging als bedoeld in artikel 3:320 BW in verbinding met artikel 3:321 lid 1 aanhef en onder a BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2023
AA20230134