Urgenda

Resultaat 25–30 van de 30 resultaten wordt getoond

Van ‘waar bemoeit die rechter zich mee?’ tot ‘res loquitur ipsa’. De Urgenda-zaak bij de Hoge Raad

K.J. de Graaf, A.T. Marseille

Hoge Raad 20 december 2019, nr. 19/00135, ECLI:NL:HR:2019:2006, NJ 2020/41, m.nt. J. Spier, AB 2020/24, m.nt. Ch.W. Backes & G.A. van der Veen, JB 2020/37, m.nt. D.G.J. Sanderink, M en R 2020/8, m.nt. T.J. Thurlings-Rassa (Urgenda) Als er in de afgelopen jaren één (Nederlands) geschil zou moeten worden aangewezen waarover de rechter uitspraak deed en waarover veel juristen in de wereld verbaasd waren, vanwege de mate waarin de rechterlijke macht meende te kunnen interveniëren in het politieke domein, dan betreft dat het geschil tussen de Nederlandse Staat en de stichting Urgenda. Kars de Graaf & Bert Marseille annoteren de uitspraak in het kader van het themanummer over de rechter in de trias politica.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2020
AA20200955

Voorbij de trias politica

Over de constitutionele betekenis van ‘public interest litigation’

R.A.J. van Gestel, M.A. Loth

Post thumbnail Zoals de Urgenda-zaak laat zien, roept ‘public interest litigation’ al snel de vraag op of de rechter niet op de stoel van de wetgever gaat zitten, waardoor democratische waarborgen doorkruist zouden worden. Wij menen dat die stelling soms ook omgedraaid kan worden en dat algemeenbelangacties die beslecht worden door de rechter juist als een uitdrukking van democratische legitimatie gezien kunnen worden, zolang de rechter de beleidsvrijheid van de Staat voldoende respecteert en zijn normstellende optreden objectiveert en rechtvaardigt.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2019
AA20190647

Resultaat 25–30 van de 30 resultaten wordt getoond