nemo tenetur-beginsel
Toont alle 5 resultaten
Bewijs leveren tegen zichzelf. Huiszoeking.
A.H.J. Swart
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 25 februari 1993, Application no. 10828/84, ECLI:CE:ECHR:1993:0225JUD001082884 (Funke v. France) Uitspraak van het EHRM waarbij twee aspecten aan de orde komen. Ten eerste is het verplicht ter beschikking stellen aan de douane bij verdenking van een strafbaar feit in strijd met het zwijgrecht van een verdachte. Ten tweede is het dwangmiddel van de huiszoeking niet met genoeg waarborgen omkleed.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1993
AA19930672
Toont alle 5 resultaten





De samenleving wordt steeds vaker geconfronteerd met ernstige vormen van computercriminaliteit. Dat vraagt om nieuwe, speciaal daarop toegesneden, straf(proces)rechtelijke instrumenten. Daartoe worden in het ontwerp wetsvoorstel Computercriminaliteit III verstrekkende bevoegdheden toegekend aan politie en justitie. De vraag is of een doelmatige bestrijding van ernstige computercriminaliteit de daarmee gepaard gaande inbreuken op fundamentele rechten, zoals het nemo tenetur-beginsel, voldoende rechtvaardigt.
In dit artikel wordt ingegaan op de verhoudingen en spanningen die bestaan tussen het ondergaan van een verplichte HIV-test door een verdachte in geval van een verdenking van een strafbaar feit waarbij het slachtoffer in aanraking is geweest met lichaamsvocht dat het HIV-virus kan overdragen en het nemo-teneturbeginsel. Het wetsvoorstel dat een verplichte test regelt is het wetsvoorstel 'verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken'. Dit wetsvoorstel is met algemene stemmen aangenomen in de Tweede Kamer. In het artikel wordt beschreven hoe de voorziening via een civiele procedure in het strafrecht wordt vormgegeven. Dit was de 'oude' weg. In geval het wetsvoorstel wet wordt, zal het de slachtofferbescherming ten goede komen. Vervolgens wordt er ingegaan op de rechtspositie van de verdachte binnen de nieuwe regeling waarbij onder andere wordt ingegaan op het artikel dat de lichamelijke integriteit beschermt (art. 11 Gw). Tenslotte wordt er ingegaan op een mogelijke inbreuk op het nemo-teneturbeginsel en een rechtvaardiging daarvoor.