J. van Dijk, T.A. van Polanen
In de huidige coronacrisis proberen sommige ondernemers met het leerstuk van onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW) vaste lasten zoals huur te verminderen. In de eerste uitspraken in kort geding lijken rechters zich welwillend op te stellen om dit soort vorderingen toe te kennen. Dat is opmerkelijk, omdat tijdens de kredietcrisis uit 2008 vergelijkbare vorderingen werden afgewezen. Wat rechtvaardigt het verschil in behandeling? In dit redactioneel wordt hierop ingegaan.
Opinie | Redactioneel
december 2020
AA20201101