kapitaalbescherming

Toont alle 3 resultaten

Storting op aandelen-preconstitutieve rechtshandelingen

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 18 november 1988, nr. 13372, RvdW 1988, 200, NJ 1989, 699, ECLI:NL:HR:1988:AD0505 (Biggles Jacobs/Velenturf q.q.) Storting op aandelen in een BV vóór de oprichting/gestorte bedrag uitgeleend aan andere BV. Aansprakelijkheid oprichter en latere verkrijger van aandelen. Preconstitutief handelen van BV in oprichting. De onderhavige zaak speelt zich af in het grensgebied tussen persoonlijke en 'corporatieve' aansprakelijkheid voor de verplichtingen welke in het kader van een onderneming zijn aangegaan. Wanneer maakt persoonlijke aansprakelijkheid plaats voor een aansprakelijkheid (al of niet exclusief) van een 'lichaam', een rechtspersoon. In dit arrest neemt de Hoge Raad aan dat de wet er in 1985 er niet aan in de weg stond dat er een geldbedrag vóór de oprichting van de BV op een rekening van de BV i.o. werd gestort en dit bedrag werd uitgeleend er wel aandelen werden genomen in de zin van de wet.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1989
AA19890683

Vereenvoudigd en flexibel BV-recht

M. Meinema

Op 1 oktober 2012 traden de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht in werking. Daarmee kwam een wetgevingstraject dat van start ging in 2003, ten einde. Sinds de aankondiging van de voornemens om het verplichte minimumkapitaal van €18.000 af te schaffen hebben ondernemers aan de overheid gevraagd of ze nog even moesten wachten met de oprichting van een BV tot de nieuwe wet er was. Men moest nog even geduld hebben. Vanaf 1 oktober 2012 kunnen ondernemers een besloten vennootschap oprichten zonder een minimum kapitaal en hebben zij meer vrijheid om hun BV in te richten. In deze bijdrage wordt de inhoud van de nieuwe wetgeving besproken tegen de achtergrond van het wetgevingstraject.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 2013
AA20130310

Wat hebben de Europese Richtlijnen in ons vennootschapsrecht aangericht?

L. Timmerman

In deze bijdrage wordt de vraag besproken of de Europese Richtlijnen inzake het vennootschapsrecht afbreuk hebben gedaan aan de systematiek van het Nederlandse vennootschapsrecht. Het antwoord op deze vraag dient naar mijn inzicht te zijn dat de systematiek van het Nederlandse vennootschapsrecht als gevolg van de impuls van de Europese Richtlijnen op een aantal punten verbeterd is. Het Nederlandse vennootschapsrecht heeft in het algemeen een heilzame invloed van de Europese Richtlijnen ondergaan. Hiervan geef ik een aantal voorbeelden in paragraaf 2. Op een beperkt aantal punten lijken de Richtlijnen aan de Nederlandse wetgever oplossingen te hebben opgedrongen die niet goed in het Nederlandse privaat- en vennootschapsrecht passen. Deze gevallen komen aan de orde in paragraaf 3.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960309

Toont alle 3 resultaten