Toont alle 3 resultaten

Aanpassing van Boek 2 BW voor joint venture-doeleinden?

M.W. den Boogert

Ondernemingen kunnen zelfstandig of afhankelijk zijn. Naast afhankelijke ondernemingen die dochterondernemingen in concern- of groepsverband zijn, bestaan er joint venture-ondernemingen die afhankelijk zijn van samenwerkende joint venture-partners zonder dat zij behoren tot het concern of de groep van een van de partners. Wordt de joint venture-onderneming uitgeoefend in de vorm van een NV of een BV, dan kan een spanningsveld ontstaan tussen de dwingendrechtelijke wettelijke inrichting van de NV en de BV en de wens van de samenwerkende partners hun ondernemersdoelstelling in de joint venture-vennootschap tot gelding te kunnen brengen.

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950354

Instructiebevoegdheid in concernverhoudingen

H.J.C. van Geel

Een van de centrale thema's binnen het concernrecht vormt de instructiebevoegdheid van de moedervennootschap ten opzichte van de dochtervennootschap. Is zo'n instructie geoorloofd en zo ja, wat zijn de voorwaarden en waar liggen de grenzen? In dit artikel wordt geprobeerd een antwoord op deze vragen te geven. Vervolgens wordt ingegaan op een tweetal terreinen waarop de instructiebevoegdheid een rol speelt, te weten de concernfinanciering en de misbruikwetgeving. Aansluitend wordt de behoefte aan een wettelijk vastgelegd instructierecht besproken.

Verdieping | Studentartikel
mei 1990
AA19900267

september 2006

Katern 100: Sociaal recht

J. Heinsius

Toont alle 3 resultaten