Toont alle 4 resultaten

(Pre-)insolventierecht in Engeland en Frankrijk

T.J. Dorhout Mees

Vorige maand is in Ars Aequi een schets van de ontwikkelingen op het gebied van de surséance van betaling gegeven. In deze bijdrage wordt de ontwikkeling van het pre-insolventierecht in Engeland en Frankrijk geschetst. Daarbij zal summier worden ingegaan op de oude situatie, terwijl uitgebreider wordt stilgestaan bij de evaluatie en de meest recente wetgeving. In de vergelijking op een aantal hoofdpunten zal het Nederlandse recht worden betrokken. Daarbij zal het accent liggen op de voorstellen van de commissie insolventierecht van de vereniging 'Handelsrecht'.

Verdieping | Studentartikel
april 1988
AA19880226

De WHOA en de ‘Steen der Wijzen’ – panacee of placebo?

S.R.F. Aarts, G.Á.C. Orbán

Post thumbnail De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) is met veel loftuitingen onthaald als hét nieuwe wondermiddel om noodlijdende schuldenaren er weer bovenop te helpen. In veel gevallen is die lof terecht, maar niet altijd. Dit artikel beschrijft dat de WHOA soms slechts placebo-effecten biedt, en niet altijd het gehoopte ‘panacee’ is voor alle (financiële) kwalen. Bezint eer ge begint met de WHOA is dan ook het devies dat ten grondslag ligt aan dit artikel.

september 2021
AA20210793

Liquidatie als instrument voor creatieve destructie

M.J. De Boeck

Ondanks diverse crises, bleef het aantal faillissementen afgelopen (corona)jaren historisch laag. In 2023 wordt evenwel een faillissements- en/of herstructureringsgolf verwacht. Om die reden staat de auteur in dit redactioneel stil bij een rechtseconomisch aspect dat relevant is voor de afweging tussen liquidatie en reorganisatie van een onderneming in nood. Hoewel reorganisatie (steeds meer) het devies lijkt, merkt de auteur op dat het nut van liquidatie als instrument voor creatieve destructie niet moet worden veronachtzaamt.

Opinie | Redactioneel
maart 2023
AA20230163

Sanering van de surséance van betaling

M. Nillessen

De regeling van de surséance van betaling, opgenomen in Titel II van de Faillissementswet (artt. 213-283), is de laatste jaren regelmatig besproken. Reden hiervoor is dat in de praktijk, aan zowel bedrijven als particulieren die in financiële problemen zijn geraakt, deze regeling niet voldoende mogelijkheden biedt voor een oplossing van die moeilijkheden. De wetgever zal te hulp geroepen moeten worden, wil hierin verandering komen. Een eerste aanzet werd gegeven door de preadviezen van Blokland, Maas en Van Schaik over 'De in haar continuïteit bedreigde onderneming' voor de Vereeniging 'Handelsrecht' in 1983. Deze werden in het daaropvolgende jaar gevolgd door een rapport van de — door dezelfde vereniging ingestelde — Commissie Insolventierecht, waarin een schets voor een Wet reorganisatie en herstel van ondernemingen werd voorgesteld. Een en ander is voor de Minister van Justitie aanleiding geweest om in 1986 over te gaan tot het instellen van de Staatscommissie Mijnssen, die zich thans over de in dit artikel te bespreken materie buigt. Daarnaast heeft de praktijk zelf naar nieuwe wegen gezocht. In dit artikel wordt kort stilgestaan bij de huidige wet om vervolgens, aan de hand van geconstateerde knelpunten bij de toepassing daarvan, een bespreking te geven van mogelijke oplossingen.

Verdieping | Studentartikel
maart 1988
AA19880151

Toont alle 4 resultaten