Toont alle 10 resultaten

Cyberwar: the medium is the massacre

A.R. Lodder

Post thumbnail

Internet heeft veel gemakken gebracht zoals webwinkelen, online vergunningen aanvragen, vrijwel alle denkbare informatie kunnen vinden, downloaden van muziek en films, sociale contacten onderhouden en twitteren. Internet kent ook minder kanten zoals wormen, virussen, spyware, spam en mede onder toepassing van deze bedreigingen: internetoorlogsvoering. Bij internetoorlogsvoering wordt internet als medium gebruikt voor handelingen die – mogelijk – onder het oorlogsrecht vallen. Het internet maakt het mogelijk dat groepen burgers en zelfs individuele burgers handelingen verrichten die zeker zo desastreus kunnen zijn als een aanval met kinetische wapens (bommen, kogels, etc.). Activiteiten op internet die grote schade kunnen aanrichten aan bijvoorbeeld de infrastructuur van een land, verricht met het doel een land te beschadigen of te ontwrichten, brengt voor juristen intrigerende vragen mee.

Blauwe pagina's | Recht en Media
april 2011
AA20110262

De rol van grenzen bij opsporing: grenzeloze inzet van opsporingsbevoegdheden?

M.F.H. Hirsch Ballin

Post thumbnail

Strafzaken hebben steeds vaker een grensoverschrijdende dimensie, in het bijzonder wanneer zij betrekking hebben op terroristische misdrijven of cybercrime. De inzet van digitale opsporingsbevoegdheden vanuit het eigen grondgebied zou de opsporing in dergelijke zaken efficiënter kunnen maken. Het territorialiteitsbeginsel staat daaraan echter in de weg. In dit artikel wordt een andere invulling van het territorialiteitsbeginsel bepleit en voorgesteld de bevoegdheid tot extraterritoriale inzet van opsporingsbevoegdheden vanuit het eigen grondgebied te verbinden aan de bevoegdheid strafrechtelijke rechtsmacht uit te oefenen. Op die manier kan de opsporing efficiënter worden en de mensenrechtenbescherming worden verstevigd.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2018
AA20180462

De Wet Computercriminaliteit-II en het Cybercrime Verdrag

P.J. van der Flier

Op 1 september 2006 is de Wet Computercriminaliteit-II in werking getreden. Deze wet heeft een aantal wijzigingen tot stand gebracht in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. In deze bijdrage zal ik de belangrijkste van deze wijzigingen bespreken, na een korte inleiding over de achtergrond en de totstandkoming van de wetswijziging en het verband met het Cybercrime Verdrag.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 2006
AA20060914

Geautomatiseerde werken en gegevensdragers, tijd voor vernieuwing

J.W. van den Hurk

Post thumbnail

Kernbegrippen in wetgeving en vooral jurisprudentie met betrekking tot cybercrime zijn ‘geautomatiseerde werken’ en ‘gegevensdragers’. Hoewel de betekenis ervan inmiddels uitgekristalliseerd lijkt te zijn, is niets minder waar. Met name de opkomst van clouddiensten heeft ertoe geleid dat de huidige invulling van deze begrippen niet steeds bruikbaar is. Daarom moet worden gezocht naar begrippen die dat wel zijn.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2022
AA20220363

Internetcriminaliteit: kinderpornografie in meervoudig perspectief

R. Kaspersen, J. Kerstens, R. Leukfeldt, A.R. Lodder, W. Stol

Deze bijdrage plaatst de verspreiding van kinderpornografie via internet, in een meervoudig perspectief. Achtereenvolgens komen aan bod gedragsregulering in cyberspace (de onderliggende sociologische dimensie); een overzicht van de ernstigste criminaliteitsvormen in cyberspace, de plaats die kinderporno daarbij inneemt en hoe kinderpornoverspreiding plaatsvindt (criminologische dimensie); welke partijen een bijdrage kunnen leveren aan kinderpornobestrijding en wat hun mogelijkheden zijn, met bijzondere aandacht voor problemen in de opsporing (de integrale veiligheidskundige dimensie). Op verschillende plaatsen is daarbij aandacht voor wet- en regelgeving (de juridische dimensie).

Bijzonder nummer | Internet & recht | Verdieping | Studentartikel
juli 2008
AA20080531

maart 2001

Katern 78: Informaticarecht

J.E.J. Prins

maart 2002

Katern 82: Informaticarecht

J.E.J. Prins

juni 2003

Katern 87: Informaticarecht

J.E.J. Prins

Waarom (basis)kennis van AI onontbeerlijk is voor juristen

B.H.M. Custers, F. Dechesne, T.J. de Graaf, A.C.M. Meuwese, I.S. Wuisman

Post thumbnail

Wat kan en moet de aankomend jurist met artificiële intelligentie (AI)? Deze bijdrage geeft antwoord op die vraag door uitleg te geven over wat AI nu precies is, op welke manieren deze technologie het recht raakt en welke mogelijkheden, van basiskennis tot specialisatie, dit oplevert voor de nieuwe generatie juristen.

Perspectief | Perspectiefartikel
december 2021
AA20211136

Wapenwedloop in cyberspace. Gegevensmunitie ten koste van privacy?

J.E.J. Prins

Eind november 2001 werd het Cybercrime Verdrag van de Raad van Europa ondertekend. Dit verdrag is van belang voor opsporingsbevoegdheden in een elektronische omgeving. Deze bevoegdheden staan momenteel ook hoog op de agenda van de Europese en de nationale wetgever. Zeker na de gebeurtenissen van 11 september 2001 lijkt het erop dat aan on-line opsporingsbevoegdheden ruim baan wordt gegeven ten koste van privacy. Daarbij gaan ontwikkelingen in de private sector veelal hand in hand met bevoegdheden in de publieke sector.

Rode draad | Big brother in cyberspace
mei 2002
AA20020315

Toont alle 10 resultaten