H.J.C. van Geel
Een van de centrale thema's binnen het concernrecht vormt de instructiebevoegdheid van de moedervennootschap ten opzichte van de dochtervennootschap. Is zo'n instructie geoorloofd en zo ja, wat zijn de voorwaarden en waar liggen de grenzen? In dit artikel wordt geprobeerd een antwoord op deze vragen te geven. Vervolgens wordt ingegaan op een tweetal terreinen waarop de instructiebevoegdheid een rol speelt, te weten de concernfinanciering en de misbruikwetgeving. Aansluitend wordt de behoefte aan een wettelijk vastgelegd instructierecht besproken.
Verdieping | Studentartikel
mei 1990
AA19900267