civiele procedure

Resultaat 1–12 van de 13 resultaten wordt getoond

De nieuwe kantongerechtsprocedure

Kanttekeningen bij de wet van 21 januari 1991, Staatsblad 50

A. van den Hende-de Vries, R.J.G. Peters

Op 29 januari 1991 heeft de Eerste Kamer goedgekeurd (wetsvoorstel 19 976), inhoudende een algehele herziening van de civiele kantongerechtsprocedure. Met de wet van 31 januari 1991 wordt beoogd te komen tot harmonisering en vereenvoudiging van de procedure. Ten aanzien van deze centrale doelstelling moet men constateren dat de regering in haar opzet is geslaagd. Toch vallen er bij de nieuwe wet enkele kritische kanttekeningen te plaatsen. Na een historisch overzicht van het wetsvoorstel zal in dit artikel worden ingegaan op de 'consumenten-vriendelijkheid' van de wet, en dan met name op de regeling van de rechtsingang (artikel 104 NRv). Vervolgens zal de regeling van de voorlopige voorzieningen (in haar algemeenheid) aan een nadere beschouwing onderworpen worden, waarbij de vraag centraal slaat in hoeverre de regeling van artikel 116 NRv een verbetering van het huidige artikel 100 Rv inhoudt, en daardoor als een waardig alternatief voor het kort geding gezien kan worden. Tot slot zal kort worden ingegaan op het verband tussen dit wetsvoorstel en de voorgenomen herziening van de rechterlijke organisatie.

Verdieping | Studentartikel
mei 1991
AA19910380

De psycho-sociale striptease

J. Knap

Artikel behorende bij de rode draad `Op zoek naar gefeminiseerd recht´ waarbij ingegaan wordt op een eerder artikel behorende bij de rode draad over de civilisering van het recht ten aanzien van seksueel geweld. De auteur pleit voor een grotere betekenis van het civiele recht bij seksuele getinte zaken in de relationele sfeer. De auteur meent dat de gelijkheid van partijen en de mogelijkheid om zowel onderzoek naar de `verdacht´ en het slachtoffer, de eisende partij, te doen een mogelijkheid met zich meebrengt om een beter vonnis te bewerkstelligen waarbij schadevergoeding en genoegdoening het beste tot zijn recht komt.

Overig | Rode draad | Op zoek naar gefeminiseerd recht
juni 1992
AA19920332

Het mondelinge eindvonnis in civiele zaken: Pippi Langkous revisited

E.A. Messer

In deze perspectiefbijdrage betoogt de auteur dat rechters door middel van het wijzen van mondeling eindvonnis de trend van te lange civiele procedures (ook in juridisch complexe zaken) kunnen doen keren. De auteur bespreekt zijn ervaringen uit de praktijk en formuleert voordelen die het mondelinge eindvonnis zijns inziens meebrengt, alsook obstakels waarmee rechters zich bij het wijzen van zo’n vonnis geconfronteerd zouden kunnen zien. Volgens de auteur is voor het vergroten van het aantal zaken waarin mondeling eindvonnis wordt gewezen, een belangrijke rol weggelegd voor de selectie van nieuwe rechters.

Perspectief | Column
mei 2022
AA20220420

In het moeras der rechtsvorming. De regels over de rechterswisseling in de civiele procedure

J.P. de Haan

Post thumbnail Rechterswisselingen – wanneer een andere rechter dan degene die de mondelinge behandeling heeft gedaan de beslissing neemt – worden al sinds jaar en dag onwenselijk gevonden. In dit artikel beschrijft Jurriaan de Haan de rechtsvorming die sinds de HR-uitspraak Van Dun c.s./Staat heeft plaatsgevonden op het gebied van de rechterswisseling in de civiele procedure. Ook bespreekt hij de door de Rechtspraak in dezelfde periode opgestelde regels. De regels die volgen uit de rechtspraak van de Hoge Raad en de regels van de Rechtspraak sluiten namelijk niet geheel op elkaar aan.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2023
AA20230257

Juridisch oordelen over medische missers

Hoe medische aansprakelijkheid de kwetsbare plekken van civiele rechtspraak blootlegt

R.W.M. Giard

Post thumbnail Dokters kunnen fouten maken, maar rechters ook. De Deense psycholoog Erik Hollnagel, die onderzoekt hoe en waarom mensen fouten maken, stelt: ‘To err is human; to understand why humans err is science’.  Als een wetenschappelijke benadering de beste manier is om uit te zoeken waarom medische professionals kunnen dwalen, heeft dat gevolgen hoe het onderzoek naar de toedracht bij medische aansprakelijkheid dient te geschieden. Die inzichten kunnen vervolgens weer helpen om gerechtelijke dwalingen bij de waarheidsvinding te voorkomen. Zo legt onderzoek van medische aansprakelijkheid de kwetsbare plekken van civiele rechtspraak bloot.

Perspectief | Perspectiefartikel
januari 2013
AA20130065

juni 1990

Katern 35: Burgerlijk recht

M.E. Franke, G.H. Lankhorst, B.E. Reinhartz

KEI vereenvoudigt de civiele procedure (of niet?)

J.H. van Dam-Lely

Post thumbnail

In de wereld van het procesrecht gonst het van ‘KEI’ en digitalisering. Op het moment van het schrijven van dit artikel is bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland de prepilot voor handelszaken met verplichte procesvertegenwoordiging gaande. In de prepilot wordt op vrijwillige basis digitaal geprocedeerd volgens KEI. Volgens de huidige planning start bij genoemde rechtbanken op 1 juli 2017 de verplichte pilot voor handelszaken met verplichte procesvertegenwoordiging. Digitalisering komt dus steeds dichterbij. Om de digitalisering mogelijk te maken is de civiele procedure aangepast. De aanpassingen betreffen onder meer de wijze van procesinleiding en de wijze van indienen van processtukken. KEI is ook aangegrepen om de procedure te vereenvoudigen en verzoek- en vorderingszaken meer op een lijn te brengen. In deze bijdrage worden de aanpassingen in de civiele procedure tegen het licht gehouden. Leiden zij tot de beoogde vereenvoudiging?

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2017
AA20170374

Mondeling vonnis in complexe civiele zaken: niet doen!

Reactie op Ward Messer, ‘Het mondelinge vonnis in civiele zaken: Pippi Langkous revisited’ (Ars Aequi mei 2022)

M.J.A.M. Ahsmann, H.F.M. Hofhuis

In het meinummer van Ars Aequi pleitte Ward Messer ervoor ook in complexe civiele zaken een mondeling eindvonnis te geven. Margreet Ahsmann en Hans Hofhuis zijn het niet met hem eens en leggen in deze reactie uit waarom dat zo is. Met nawoord van Messer.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2022
AA20220484

Rechtzoekenden als proefdieren(?)

De Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging

C.J.M. Klaassen

Post thumbnail Deze beschouwing gaat in op de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging, die op 23 juni jl. door de Eerste Kamer is aangenomen en binnenkort in werking zal treden. De Experimentenwet wordt op hoofdpunten besproken, evenals enkele mogelijke experimenten die in dit verband zijn geopperd, zoals een ‘nabijheidsrechter’ en een uitgebreidere inzet van deskundigen binnen de rechtspraak. Tevens wordt ingegaan op de wenselijkheid van de Experimentenwet en op enkele aandachtspunten in dit verband.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 2020
AA20200995

Storytelling in de civiele procespraktijk

R.J. van der Weijden, M. Ynzonides

Post thumbnail In deze bijdrage gaan Robbert Jan van der Weijden en Marc Ynzonides in op de rol van storytelling in de civiele procespraktijk. Wat kan je als advocaat, naast het reguliere proces van stellen, betwisten en bewijzen van feiten, doen om de in die feiten liggende kernboodschap optimaal te communiceren, betrokkenheid bij de rechter te creëren en sympathie voor je standpunt te winnen? Auteurs bespreken deze vraag aan de hand van concrete voorbeelden en sluiten hun bijdrage af met een aantal tips voor (aankomende) procesadvocaten.

Perspectief | Perspectiefartikel
mei 2020
AA20200503

Verlos de rechter uit haar lijdelijkheid

R. de Bock

Er wordt nog wel eens gezegd dat de (civiele) rechter lijdelijk is. In deze laatste column voor Ars Aequi leert Ruth de Bock ons dat dat beeld al lang niet meer klopt.

Opinie | Column
december 2020
AA20201157

Verplichte HIV-test versus het nemo-teneturbeginsel

J. Schrover

Post thumbnail In dit artikel wordt ingegaan op de verhoudingen en spanningen die bestaan tussen het ondergaan van een verplichte HIV-test door een verdachte in geval van een verdenking van een strafbaar feit waarbij het slachtoffer in aanraking is geweest met lichaamsvocht dat het HIV-virus kan overdragen en het nemo-teneturbeginsel. Het wetsvoorstel dat een verplichte test regelt is het wetsvoorstel 'verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken'. Dit wetsvoorstel is met algemene stemmen aangenomen in de Tweede Kamer. In het artikel wordt beschreven hoe de voorziening via een civiele procedure in het strafrecht wordt vormgegeven. Dit was de 'oude' weg. In geval het wetsvoorstel wet wordt, zal het de slachtofferbescherming ten goede komen. Vervolgens wordt er ingegaan op de rechtspositie van de verdachte binnen de nieuwe regeling waarbij onder andere wordt ingegaan op het artikel dat de lichamelijke integriteit beschermt (art. 11 Gw). Tenslotte wordt er ingegaan op een mogelijke inbreuk op het nemo-teneturbeginsel en een rechtvaardiging daarvoor.

Verdieping | Studentartikel
mei 2009
AA20090298

Resultaat 1–12 van de 13 resultaten wordt getoond