J.S. Buiting
Voor de berekening van zijn aanvullende beurs blijft een student financieel afhankelijk van zijn ouders – ook als hij volwassen is. De wetgever heeft weliswaar een uitzondering gemaakt voor situaties met weigerachtige of onvindbare ouders, maar deze uitzondering wordt door de minister en de Centrale Raad van Beroep zodanig restrictief uitgelegd dat deze in de praktijk nauwelijks toepasbaar is. Zelfs als een student in het verleden is mishandeld door de ouder, geen contact meer met hem heeft, of zijn ouder niet kan vinden, moet de student eerst nog tegen deze ouder procederen om alimentatie af te dwingen, alvorens hij met succes een beroep op de uitzondering kan doen. In dit artikel wordt de ontwikkeling van deze restrictieve uitleg in de jurisprudentie geanalyseerd en wordt onderzocht of deze interpretatie strookt met het door de wetgever beoogde doel van de wettelijke uitzondering.
Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2025
AA20250009