Toont alle 6 resultaten

De United Nations Compensation Commission

Een stap vooruit in het internationale staatsaansprakelijkheidsrecht?

L. van Zoelen

Inmiddels is het meer dan vijf jaar geleden dat de Golfoorlog na ingrijpen van de Verenigde Naties (VN) tot een einde kwam. De schade die in die oorlog werd toegebracht, is enorm. Minder bekend is dat de slachtoffers van de Golfoorlog — en hier betreft het zowel natuurlijke personen als nationale en internationale rechtspersonen — een schadevergoeding van Irak kunnen ontvangen via de United Nations Compensation Commission (UNCC). Deze Commissie is speciaal door de Veiligheidsraad (VR) opgericht om schadevergoedingen toe te kennen uit het United Nations Compensation Fund (UNCF). Opmerkelijk is dat deze Commissie die de claims beoordeelt tevens bevoegd is om, voorzover de VR daarin niet heeft voorzien, de aansprakelijkheid van Irak en de schadevergoedingsprocedure zelf nader te regelen. In welke mate verschillen de UNCC-regels en die van de VR van het traditionele staatsaansprakelijkheidsrecht en in hoeverre kan de inhoud ervan bijdragen aan een verbetering van het traditionele internationale aansprakelijkheidsrecht?

Verdieping | Studentartikel
december 1996
AA19960738

Effectieve bestuursbesluiten

M. Herweijer

In dit artikel wordt beschreven hoe er onderzoek wordt gedaan naar de effectiviteit van bestuursbesluiten. Dit is voor bestuursorganen waardevolle informatie en gebruiken daarvoor verschillende onderzoeksmethoden.

Bijzonder nummer | Multidisciplinaire bestudering van de rechtswetenschap
november 2007
AA20070895

Inzake opsporing; eindrapport Enquêtecommissie Opsporingsmethoden

A. van Veen, P. Werdmuller

In de democratische rechtsstaat vraagt elk optreden van bestuur, politie en justitie een zo precies mogelijke wettelijke grondslag. Bij de toepassing van strafrecht en strafvordering binnen de democratische rechtsstaat kan het doel de middelen niet heiligen. De toepassing van proportionaliteit en subsidiariteit moet geschieden binnen de grenzen van wettelijke bevoegdheden en niet daarbuiten. Regeling van de opsporingsmethoden is noodzakelijk, zowel naar inhoud als naar procedure en controle. Het gaat niet alleen om de vraag wat er mag, maar ook om de vraag hoe toezicht en gezag worden uitgeoefend. Dit volgens het adagium: geen bevoegdheid zonder verantwoordelijkheid, geen verantwoordelijkheid zonder verantwoording.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juni 1996
AA19960423

december 2003

Katern 89: Staatsrecht

R. de Lange

Rechtszekerheid – rechtsbedeling – rechtsbescherming: het gesloten stelsel van bevoegdheidsregels voor arbeidsgeschillen van het EEX

Glaxosmithkline c.s./Rouard

M.V. Polak

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 22 mei 2008, zaak C-462/06, ECLI:EU:C:2008:299 (GlaxoSmithKline c.s./Rouard) Uitspraak van het HvJ EG over de reikwijdte van art. 6 EEX met betrekking tot de bevoegdheidsregels ten aanzien van individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomst. In de noot wordt de wijze van rechtsvinding besproken die het HvJ EG hanteert. Daarnaast wordt er ingegaan op de invloed van deze uitspraak ten aanzien van internationale arbeidsgeschillen. Ook wordt onderzocht of de bevoegdheidsregels die voortvloeien uit deze uitspraak ook van toepassing zijn op verzekerings- en consumentenovereenkomsten.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2008
AA20080641

Wat hebben de Europese Richtlijnen in ons vennootschapsrecht aangericht?

L. Timmerman

In deze bijdrage wordt de vraag besproken of de Europese Richtlijnen inzake het vennootschapsrecht afbreuk hebben gedaan aan de systematiek van het Nederlandse vennootschapsrecht. Het antwoord op deze vraag dient naar mijn inzicht te zijn dat de systematiek van het Nederlandse vennootschapsrecht als gevolg van de impuls van de Europese Richtlijnen op een aantal punten verbeterd is. Het Nederlandse vennootschapsrecht heeft in het algemeen een heilzame invloed van de Europese Richtlijnen ondergaan. Hiervan geef ik een aantal voorbeelden in paragraaf 2. Op een beperkt aantal punten lijken de Richtlijnen aan de Nederlandse wetgever oplossingen te hebben opgedrongen die niet goed in het Nederlandse privaat- en vennootschapsrecht passen. Deze gevallen komen aan de orde in paragraaf 3.

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960309

Toont alle 6 resultaten