M.G.A. Berk
Bij de aanneming van werk moet een werk van stoffelijke aard vervaardigd worden. Deze stoffelijkheidseis is niet onomstreden en bestaat niet in nabijgelegen rechtsstelsels. In dit artikel betoog ik dat dit stoffelijkheidsvereiste achterhaald is en dat naar de aard van de overeenkomst gekeken zou moeten worden om de aanneming van werk af te bakenen van de overeenkomst van opdracht.
Verdieping | Studentartikel
januari 2021
AA20210009