J. de Hullu
Hoge Raad 3 januari 1995, nr. 98133, ECLI:NL:HR:1995:ZD1102
In deze zaak die is uitgekomen bij de Hoge Raad staat het volgende centraal: Indien de verdachte niet, maar zijn raadsman wel ter zitting verschijnt, dan moet aan de raadsman optreden ter verdediging worden toegestaan. Wanneer deze rechtsregel in eerste aanleg niet is nageleefd, dan biedt de mogelijkheid van hoger beroep voldoende mogelijkheden voor herstel, zodat terugwijzing door de appelrechter naar de rechter in eerste aanleg niet dient plaats te vinden. Afdoening bij verstek is niet toegestaan indien de verdachte in redelijkheid verhinderd is ter zitting te verschijnen en om aanhouding verzoekt.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1995
AA19950615