Het komen en gaan van vreemdelingen


Wie zich verdiept in de literatuur die in de afgelopen 20 jaar verschenen is over het minderhedenvraagstuk, krijgt de indruk dat het toelatingsbeleid zowel de oorzaak voor het minderhedenprobleem is, alswel de voorwaarde voor het oplossen ervan.

Het toelatingsbeleid van de jaren ’60 heeft geleid tot de komst van veel buitenlanders naar Nederland. De verandering van het beleid als reactie daarop, zal de hoofdmoot zijn van dit artikel.

Toelatingsbeleid is een complex geheel. Vreemdelingen komen op verschillende gronden Nederland binnen, familieleden op grond van humanitaire overwegingen, vluchtelingen op grond van het Vluchtelingenverdrag en het verlenen van vergunningen en vluchtelingen met een zogenaamde B-status op grond van humanitaire overwegingen om er maar enkele te noemen. In dit artikel zal ik alleen de vergunning tot verblijf van de buitenlandse werknemer – ook wel de ‘mediterrane vreemdeling’ genoemd – en de daarmee samenhangende problemen behandelen.

Aan het slot komt een betrekkelijk nieuw aspect van het minderhedenbeleid aan de orde. In 1975 is men bij wijze van experiment begonnen met het zogenaamde terugkeerprojecten-programma. Dat had als doel de werkgelegenheid in de landen van herkomst zodanig te stimuleren dat buitenlandse werknemers daar naar terug konden keren. Wat dat opleverde zal aan de hand van het evaluatierapport ‘Terug naar een nieuw begin’ behandeld worden.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): H. Prins

Verschijning: oktober 1981

Archiefcode: AA19810664

Staats- en bestuursrecht Vreemdelingenrecht