Nederlands Komitee, Buitenlandse Zaak?


Een aanmerkelijk deel van het overheidsbudget wordt in de vorm van subsidies naar het particulier initiatief ‘gesluisd’. Dat geld komt terecht bij een veelheid van organisaties, commissies en komitee’s of wordt aangewend ter financiering van door hen georganiseerde activiteiten. Aangezien Nederland echter een verdeeld landje is, leidt subsidieverlening aan de één regelmatig tot groot ongenoegen bij een ander. Dat geeft dan onrust en beroering. Zeker wanneer de naam van het Palestinakomitee valt.

Die onrust en beroering kunnen de overheid brengen tot een onduidelijk subsidiebeleid. Onduidelijkheid leidt vervolgens tot onzekerheid. Een onzekerheid die enerzijds door de rechter kan worden verminderd maar anderzijds door de overheid kan worden vergroot. Met name wanneer subsidiëring van informatieve activiteiten afhankelijk wordt gesteld van een ‘volkenrechtelijk’ criterium.

Na opmerkingen over de subsidie in het algemeen, illustreer ik het een en ander aan de hand van een concrete casus. Tenslotte noem ik het daar gehanteerde toetsingscriterium oneigenlijk.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): H.J. de Kluiver

Verschijning: juli 1981

Archiefcode: AA19810350

Staats- en bestuursrecht Bestuursrecht

Witte stukken