Witte stukken

Resultaat 1–12 van de 27 resultaten wordt getoond

‘Ze moeten iets hebben om dat te laten.’ Over jeugdcriminaliteit en vandalisme

H.J. de Kluiver

De jeugdcriminaliteit in onze samenleving neemt toe. Dit geldt met name voor het vandalisme. De eenvoud van deze constatering staat helaas in scherp contrast met de complexiteit van de oorzaken van dit verschijnsel. Vragen als: Waar komt dat vandalisme vandaan en wat zijn de oorzaken zijn niet gemakkelijk te beantwoorden. Dat geldt ook voor de vraag naar concrete maatregelen om het agressief gedrag terug te dringen. Niettemin is het probleem dermate nijpend geworden dat niemand deze vragen kan ontwijken. Vandaar dat de overheid zich in de gestelde vragen verdiept en het jongerencentrum Paradiso er zelfs een speciaal congres aan wijdt. In dit korte artikel wil ik het beleid van de overheid in deze kwestie afzetten tegen hetgeen te vernemen valt in de theorie en praktijk van de jeugdwelzijnszorg. Ik concludeer uiteindelijk dat de rijksoverheid in feite geen beleid ter zake voert en nota’s slechts de schijn van het tegendeel wekken.

Witte stukken
april 1982
AA19820195

Artikel 435e Sr ofwel via de post is alles mogelijk

M. Schellekens

Ons wetboek van Strafrecht is op 27 januari j.l. verrijkt met een nieuw artikel 435e. Dit artikel stelt telefonische colportage voor een liefdadig of ideëel doel strafbaar. Het is ontsproten aan het brein van de wetgever, omdat bestaande wettelijke bepalingen tekort schoten bij het bestrijden van malafide telefoonpraktijken. De wetgever begaf zich echter op glad ijs: artikel 7 Gw en art. 10 ECRM liggen op de loer om aan de nieuwe strafbepaling zijn kracht te ontnemen en artikel 326 Sr. kan niet helemaal opzij geschoven worden, hoewel dit blijkens de nota’s en memories wel de bedoeling is. In onderstaand opstel worden de nota's besproken, welke het levenslicht zagen naar aanleiding van het artikel en worden enkele kanttekeningen geplaatst bij het eindproduct.

Witte stukken
september 1982
AA19820506

Beklag over de beroepsinstantie: de Centrale Raad van Advies voor het Gevangeniswezen onder de loep

M. Schellekens

In juni 1981 bood Mevrouw Haars (toen nog Staatssecretaris van Justitie) de Tweede Kamer een nota aan over het functioneren van de Centrale Raad van Advies voor het Gevangeniswezen, de Psychopatenzorg en de Reclassering, als beroepsinstantie in beklagzaken van gedetineerden. Daaruit blijkt dat zij geen veranderingen wil aanbrengen in de raken van de Raad, welke de rechtspositie van de gedetineerde zouden kunnen versterken. Reden de nota kritisch te bezien.

Witte stukken
februari 1982
AA19820071

De schijndecentralisatie en averechtse effekten van de Kaderwet Specifiek Welzijn

A. Toxopeus

In het kader van een student-assistentschap kreeg ik onder andere de opdracht te onderzoeken welke positie de gemeente in de toekomst krijgt binnen het welzijnsbeleid van de overheid, na de in werking treding van de Kaderwet Specifiek Welzijn (verder te noemen: de Kaderwet) die overigens nog steeds in de ontwerpfase verkeert. Het is de bedoeling via deze Kaderwet het welzijnsbeleid zoveel mogelijk te decentraliseren. Dit streven alleen al noopt tot het stellen van de vraag in hoeverre de gemeente nieuwe bevoegdheden, en een reële vrije beleidsruimte binnen die bevoegdheden krijgt. De behoefte de realisatiemogelijkheden van de beoogde decentralisatie aan een kritische blik te onderwerpen ontstond ook mede door de alarmsignalen over de Kaderwet die in eerste instantie vooral door de gemeenten werden uitgezonden. Dit artikel is een uitvloeisel van de bovengenoemde opdracht waarbij de probleemstelling enigszins is uitgebreid. Het bleek mij namelijk uiteindelijk onmogelijk om stil te blijven staan bij de constatering alleen dat er in veel  mindere mate gedecentraliseerd wordt dan wordt betoogd. Het ‘waarom’ van dit verschijnsel, en de vraag wat dan wel de effecten zullen zijn van deze Kaderwet lieten mij niet los. En tot overmaat van de ramp ging ik mij  afvragen of de overheden en grote welzijnsorganisaties überhaupt wel een belangrijke rol kunnen spelen bij het bevorderen van bepaalde vormen van menselijk welzijn. Aan het slot van dit artikel filosofeer ik over de  voorwaarden voor en de vorm van een ·echt' decentralisatiebeleid, en over het verband tussen de grootschaligheid van onze samenleving en ons onwelzijn.

Witte stukken
april 1981
AA19810155

Duurzame energie in een land van wind en water

H.J. de Kluiver

Witte stukken
december 1982
AA19820722

Een hoogwerker bij een laagstaande zon; de ombudsman aan het werk

H. Prins

Sinds 1 januari 1982 heeft Nederland zijn Nationale ombudsman. Op 6 april j.l. heeft die ombudsman zijn eerste verslag aan de Tweede Kamer aangeboden. In dat verslag komen de eerste ervaringen van dr. J.F. Rang bij het uitoefenen van zijn functie aan de orde. In dat verslag staat tevens een overzicht van de werkzaamheden die aan het in werking treden van de Wet Nationale Ombudsman voorafgingen.

Witte stukken
juni 1982
AA19820297

Evalueren van wetten: een dure term en een kostbare grap

E.M. Polak

Inhakend op een vraag van een Eerste-Kamerlid in het kader van de behandeling van de justitiebegroting 1981, wordt de wenselijkheid van het evalueren van wetten aan de orde gesteld. Enige ervaring op dit gebied is er al: de Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB) is geëvalueerd en ten aanzien van de Wet Openbaarheid van Bestuur ( WOB) heeft de Evaluatiecommissie haar eerste interimrapport uitgebracht. Is zo'n evaluatie nu alleen zaligmakend of zijn er ook nog (goedkopere) alternatieven te bedenken? Dat zullen we in het onderstaande ‘evalueren’.

Witte stukken
mei 1981
AA19810244

Het verslag van de Algemene Rekenkamer over 1981

M.P.J.G. Göbbels

Tussen de witte stukken trok een lijvig, in het paars gestoken drukwerk de aandacht: het verslag van de Algemene Rekenkamer over 1981. Dit jaarverslag vormde de aanleiding eens nader in te gaan op het verschijnsel Algemene Rekenkamer en haar belangrijke werkzaamheden.

Witte stukken
november 1982
AA19820649

Knollen voor citroenen; informatie in plaats van beleidsvoornemens

De Nota 'Consument en consumptie' - een terreinverkenning

N. Wams

Bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken in 1975. Werd de motie Kolthoff c.s. aangenomen. Daarin werd aan minister Lubbers gevraagd, een nota te schrijven die betrekking zou hebben op het te voeren consumenten- en consumptiebeleid van de overheid. Vier jaar later boden de bewindslieden van Economische Zaken van het kabinet Van Agt, minister Van Aardenne en staatssecretaris Hazekamp, aan de Tweede Kamer de Nota 'Consument en consumptie' - een terreinverkenning aan. De nota heeft geen beleidsmatig karakter maar biedt slechts informatie. Sprake van oneigenlijk gebruik van 'n nota?

Witte stukken
januari 1980
AA19800023

MER toch hoe sterk …

N. Wams

Milieu-effectenrapportage (MER) is bedoeld om milieu aspecten, naast economische en technische aspecten, een rol te laten spelen bij de besluitvorming. Deze gedachte is afkomstig uit de Verenigde Staten van Amerika en door enkele landen in West-Europa - waaronder Nederland - overgenomen. Om concurrentievervalsing tussen de Lidstaten van de Europese Gemeenschap te voorkomen, is een ontwerp EEG-richtlijn opgesteld. Vervolgens wordt de plaats van hel milieubeleid en MER in hel bijzonder, aangekaart tegen de achtergrond van de weinig rooskleurig economische situatie.

Witte stukken
april 1981
AA19810174

Naschrift: recente Ontwikkelingen rond de Kaderwet Specifiek Welzijn

A. Toxopeus

Opinie | Reactie/nawoord | Witte stukken
april 1981
AA19810163

Nederlands Komitee, Buitenlandse Zaak?

H.J. de Kluiver

Een aanmerkelijk deel van het overheidsbudget wordt in de vorm van subsidies naar het particulier initiatief ‘gesluisd’. Dat geld komt terecht bij een veelheid van organisaties, commissies en komitee's of wordt aangewend ter financiering van door hen georganiseerde activiteiten. Aangezien Nederland echter een verdeeld landje is, leidt subsidieverlening aan de één regelmatig tot groot ongenoegen bij een ander. Dat geeft dan onrust en beroering. Zeker wanneer de naam van het Palestinakomitee valt. Die onrust en beroering kunnen de overheid brengen tot een onduidelijk subsidiebeleid. Onduidelijkheid leidt vervolgens tot onzekerheid. Een onzekerheid die enerzijds door de rechter kan worden verminderd maar anderzijds door de overheid kan worden vergroot. Met name wanneer subsidiëring van informatieve activiteiten afhankelijk wordt gesteld van een ‘volkenrechtelijk’ criterium. Na opmerkingen over de subsidie in het algemeen, illustreer ik het een en ander aan de hand van een concrete casus. Tenslotte noem ik het daar gehanteerde toetsingscriterium oneigenlijk.

Witte stukken
juli 1981
AA19810350

Resultaat 1–12 van de 27 resultaten wordt getoond