Internationaal Europees en buitenlands recht

UCERF 10 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Internationale kinderontvoering in Nederland

M. Jonker

Merel Jonker schrijft over een aantal bevindingen uit recent onderzoek naar (internationale) kinderontvoering.

Internationale kinderontvoering: einde eigenrichting in zicht?

L.M.B. Veraart

Het verschijnsel internationale kinderontvoering, met alle ingrijpende gevolgen die dit meebrengt, is de afgelopen decennia een probleem van steeds grotere omvang geworden. Factoren als de toegenomen internationale mobiliteit en de in veel landen soepeler geworden echtscheidingswetgeving hebben hiertoe bijgedragen. Wat ons land betreft blijkt uit de cijfers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat er jaarlijks dertig tot veertig kinderen uit Nederland naar het buitenland worden ontvoerd. De juridische middelen om deze vorm van eigenrichting ongedaan te maken schieten veelal tekort. Twee in 1980 tot stand gekomen verdragen, in Europees respectievelijk mondiaal verband, beogen hierin verandering te brengen. Een spoedige bekrachtiging door Nederland — en natuurlijk ook door zoveel mogelijk andere landen — verdient dan ook ten zeerste aanbeveling.

Verdieping | Studentartikel
januari 1988
AA19880003

Internationale milieuverontreiniging

Th.M. de Boer

Rechtbank Rotterdam 15 maart 1991, ECLI:NL:RBROT:1991:AC4066, NJ 1992, 91 — tussenvonnis Uitspraak van de Rechtbank Rotterdam waarin een jurisdictie vraagstuk aan de orde is. De vraag is of een aansprakelijkheidsvraagstuk, waarbij een Roemeens schip dat olie heeft gelekt buiten de Nederlandse territoriale wateren maar waarvan de gevolgen aan de Nederlandse kust worden ondervonden, beheerst dient te worden naar Nederlands recht. In de noot wordt uitgebreid op deze problematiek ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1992
AA19920521

Internationale organisaties en het voedselvraagstuk

L. Takkenberg

In dit artikel zullen de institutionele aspecten van internationale organisaties die zich bezig houden met het voedselvraagstuk worden behandeld.

juli 1982
AA19820389

Internationale rechtshulp onder het ontwerp-statuut voor een permanent internationaal strafhof

Amnesty International, L. van Troost

In juni 1998 opent in Rome de diplomatieke conferentie ter oprichting van een internationaal strafhof. In een tijdsbestek van enkele weken zal de conferentie het statuut van dit nieuwe permanente hof moeten vaststellen. Een relatief korte periode van onderhandelingen op basis van een ontwerp-statuut van de International Law Commission uit 1994 is hieraan voorafgegaan. In die onderhandelingen waren de heikele en in het oog springende onderwerpen de materiële rechtsmacht, de onfhankelijkheid van de aanklager en de rol van de veiligheidsraad als initiator van of blokkade bij onderzoek en vervolging. Maar voor het effectieve functioneren van het toekomstige hof is het regime van internationale rechtshulp dat in het statuut vorm krijgt minstens zo belangrijk.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 1998
AA19980030

Internationale samenwerking in strafzaken: de dimensie van internationale en ‘geïnternationaliseerde’ straftribunalen

G.K. Sluiter

Deze bijdrage beoogt inzicht te geven in de basiselementen van het ‘samenwerkingsrecht’ van internationale straftribunalen, alsmede in de ontwikkeling daarvan. Uitgangspunt is het traditionele tussenstatelijke model (par. 2). In licht van datmodel bezien, wordt vervolgens het samenwerkingsrecht van het ICTY en ICTR (par. 3) en het ICC (par. 4) onder de loep genomen. Interessante nieuwe fenomenen zijn de ‘geïnternationaliseerde’ vormen van strafrechtspraak, hybrides van nationale en internationale straftribunalen. Het samenwerkingsrecht van deze instellingen is het onderwerp van paragraaf 5.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 2003
AA20030691

Internationale strafrechtspraak: de zaak Karadžić

Interregionale beslissingsharmonie of harmonie methet internationaal privaatrecht?

J.P. de Haan

Sinds het eind van de jaren tachtig zijn in de rechtsliteratuur een aantal boeiende publicaties over het interregionaal privaatrecht verschenen. Vooral het Nederlandse interregionaal echtscheidingsrecht heeft de pennen in beweging gebracht. Dit komt doordat de Nederlandse rechter ten aanzien van veel interregionale echtscheidingen, als waren het internationale echtscheidingen, een grote rechtsmacht heeft aangenomen en veelal Nederlands recht toepasselijk heeft geacht. De centrale vraag in het navolgende artikel is of voor interregionale echtscheidingen de internationaalprivaatrechtelijke regeling volstaat, dan-wel een specifieke regeling van interregionaal echtscheidingsrecht geboden is. Deze kwestie is om twee redenen actueel. Ten eerste heeft de Hoge Raad recentelijk bepaald dat een Nederlands echtscheidings-vonnis in ieder koninkrijksdeel dezelfde rechtskracht heeft; ten tweede is betreffende het interregionaal conflictenrecht een voorontwerp van Rijkswet vervaardigd met als titel Proeve van een Koninkrijkswet Interregionaal Privaatrecht.

Verdieping | Studentartikel
november 1994
AA19940716

Intrekken en wegwezen: hoe ver mag de Europese Commissie gaan?

E.C. Alblas, A.C.M. Meuwese

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 14 april 2015, zaak C-409/13 ECLI:EU:C:2015:217 (Raad van de Europese Unie tegen Europese Commissie (Macrofinanciële bijstand aan derdelanden))

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2016
AA20160462

Introductie Internationaal strafrecht (Digitaal boek)

Y. Buruma, P.A.M. Verrest

Post thumbnail Een eerste kennismaking met het internationaal strafrecht te bieden. Dat wat eigenlijk iedere jurist minimaal van internationaal strafrecht zou moeten weten komt aan bod.

9789069164441 - 04-08-2004

Investeringswetgeving in Ontwikkelingslanden

E. Groot, A. Louman, J. Sutherland

Investeringen zijn voor ontwikkelingslanden van groot belang. Het is dan ook begrijpelijk dat een aantal landen regels heeft gesteld met betrekking tot die investeringen. In dit artikel worden de regelingen in een aantal landen nader onderzocht. Naast de investeringsregelingen zelf wordt ook aandacht besteed aan overige stimuleringsmaatregelen en controlemogelijkheden.

juli 1982
AA19820428

Invloed van EG-recht op aftrekposten bij aanwezigheid van binnenlands en buitenlands inkomen (zaak De Groot)

J.W. Zwemmer

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 december 2002, nr. C-385/00, ECLI:EU:C:2002:750, BNB 2003/182 (zaak De Groot) De Nederlandse wijze van berekening van de voorkoming van dubbele belasting leidt ertoe dat bepaalde aftrekposten gedeeltelijk aan het buitenlandse inkomen worden toegerekend, waardoor zij voor dat deel nergens in aftrek komen. Deze regel is in strijd met EG-recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2003
AA20030947