wetshistorische interpretatie

Eerherstel voor de wetgever en de wet

T. Hartlief

Post thumbnail In het civiele recht is het grijpen naar de wetsgeschiedenis bij de uitleg van de wet door gebruikers daarvan een tweede natuur geworden. Daar is niets mis mee zolang zij oog hebben voor de beperkingen van deze belangrijke inspiratiebron die het moet hebben van de overtuigingskracht van het aangetroffen materiaal. De wetsgeschiedenis lijkt echter een status te hebben gekregen die die van de wet benadert.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2025
AA20250200

Nawoord bij voorgaande reactie

Wat wil de wetgever?

J.G. Brouwer, L.M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, A.E. Schilder

In het februarinummer 2020 van Ars Aequi schreven M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, J. Schilder & J. Brouwer ‘Over vermeende wetshistorische interpretatie en selectieve rechtsvinding’. Harm Kloosterhuis en Carel Smith schreven daarop deze reactie. Met nawoord van Bruijn, Koornstra, Roorda, Schilder & Brouwer.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2020
AA20200568

Seksueel binnendringen met de tong

Th.A. de Roos

Hoge Raad (strafkamer) 21 april 1998, nr. 107006, ECLI:NL:HR:1998:ZD1026 De wetgever heeft geen beperking willen aanbrengen in de wijze waarop het lichaam wordt binnengedrongen in de zin van artikel 242 Sr (verkrachting). Deze opvatting strookt met de ratio van die bepaling: bescherming van de (seksuele) integriteit van het lichaam. Verhouding tussen art. 242 Sr. en art. 246 Sr. Annotator stelt dat een tongzoen even kwetsend kan zijn als gedwongen geslachtsgemeenschap, al is het aannemelijk dat dat in de praktijk slechts (zeer) zelden het geval zal zijn. Wanneer de wetgever tussen twee verwante delicten een verschil in strafbedreiging van maar liefst vier jaren aanbrengt zou de reden daarvoor toch wel boven elke discussie verheven moeten zijn. Dat blijkt allerminst het geval.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1998
AA19980900

Wat wil de wetgever?

Reactie op M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, J. Schilder & J. Brouwer, ‘Over vermeende wetshistorische interpretatie en selectieve rechtsvinding’

H.T.M. Kloosterhuis, C.E. Smith

In het februarinummer 2020 van Ars Aequi schreven M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, J. Schilder & J. Brouwer ‘Over vermeende wetshistorische interpretatie en selectieve rechtsvinding’. Harm Kloosterhuis en Carel Smith schreven daarop deze reactie. Met nawoord van Bruijn, Koornstra, Roorda, Schilder & Brouwer.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2020
AA20200565