P. Vlaardingerbroek
In deze bijdrage wordt stil gestaan bij de lastige vraag hoe men dient om te gaan met verstandelijk gehandicapte personen met een kinderwens of met mensen die al eerder kinderen hebben gehad en waarbij gebleken is dat zij aantoonbaar niet in staat zijn om goed voor die kinderen te zorgen en hen de kinderen ontnomen zijn via een ontheffings- of ontzettingsmaatregel of als zij een eerder kind gedood hebben. Betoogd wordt dat in die discussie het belang van het (ook toekomstige) kind boven het belang van de aspirant-ouders dient te worden gesteld en dat het belangrijk is dat een publieke discussie ontstaat over de anticonceptiemaatregel als een vorm van een (preventieve) kinderbeschermingsmaatregel.
Verdieping | Verdiepend artikel
juli 2007
AA20070589