R.D. Vriesendorp
Hoge Raad 16 juni 2000, nr. C96/2308HR, ECLI:NL:HR:2000:AA6234, www.jwb.nl 2000, 98, RvdW 2000, 156C, NJ 2000, 578 (Van Dooren q.q./ABN Amro)
Dit arrest lijkt een afronding te vormen van een ontwikkeling waarbij de Hoge Raad de reikwijdte van de faillissementspauliana, die van artikel 47 Fw in het bijzonder, sterk heeft ingeperkt. Een belangrijk middel om verdachte transacties aan de vooravond van een faillissement ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers te bestrijden lijkt langzamerhand aan de curator ontnomen te zijn. Hij zal in voorkomend geval zijn toevlucht moeten zoeken tot de onrechtmatige daadsvordering, met alle (bewijs) problemen van dien. In deze noot zal ik na een uiteenzetting van de casus en het procesverloop de belangrijkste overwegingen uit het arrest bespreken en enkele elementen daaruit nader beschouwen.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2001
AA20010159