G.A.F.M. van Schaaijk
Tussen sportclub en speler wordt tegenwoordig steeds vaker een spelerscontract gesloten, ook in
het amateurvoetbal en in andere takken van sport. Maar ondanks een contract kan een sportclub
het trainen, spelen van wedstrijden en medische verzorging juridisch niet afdwingen van een speler.
Deze paradox is te verklaren door de sportieve capaciteit van de speler niet alleen op te vatten
als iets wat de speler heeft en wat uitwisselbaar is tegen loon, maar ook als iets wat de speler kan
en wat geworteld is in zijn lichamelijkheid. Via deze weg wordt duidelijker wat een sportclub dan
wel kan verwachten van een spelerscontract.
Verdieping | Verdiepend artikel
juli 2006
AA20060493