A.P.M. Coomans
Deze bijdrage bespreekt en becommentarieert de visie en de argumenten van de Nederlandse regering over de totstandkoming van een klachtrechtprotocol bij het Internationaal Verdrag inzake
Economische, Sociale en Culturele Rechten waarover in de Verenigde Naties momenteel gesproken
wordt. Kernvraag daarbij is in hoeverre de naleving van sociale en economische mensenrechten vatbaar is voor rechterlijke toetsing. De regering is van mening dat dit niet goed mogelijk is. In deze bijdrage wordt betoogd dat dit een conservatief standpunt is dat geen recht doet aan recente nationale en internationale ontwikkelingen.
Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2003
AA20030022