J.H.B. Bemelmans
Zouden verdachten van ernstige strafbare feiten die zich in voorlopige hechtenis bevinden, moeten worden verplicht bij de behandeling van hun strafzaak en de uitspraak van de rechter aanwezig te zijn? De Nederlandse regering vindt van wel. In deze bijdrage wordt bezien hoe dit standpunt zich verhoudt tot de huidige wijze van strafvordering en tot de fundamentele rechten van de verdachte. Geconcludeerd zal onder meer worden dat een recht op afwezigheid zich uit het internationale recht niet laat afleiden, maar dat desondanks enige kanttekeningen moeten worden geplaatst bij de invoering van een algemene aanwezigheidsplicht.
november 2018
AA20180904