Resultaat 1–12 van de 23 resultaten wordt getoond

De in het Nieuw BW-traject verloren eenheid en samenhang van het ondernemingsrecht behoeft herstel

M.J.G.C. Raaijmakers

Post thumbnail Na ruim 30 jaar stopt Theo Raaijmakers als annotator van Ars Aequi. In dit artikel schrijft hij over zijn carrière, vanaf zijn redacteurschap bij Ars Aequi. Maar natuurlijk schrijft hij ook over het ondernemingsrecht (vanaf 1947), en over het gebrek aan samenhang en eenheid daarin. Op naar een Wetboek Ondernemingsrecht?

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2020
AA20201132

De Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie: een lege huls

S. Renssen

Post thumbnail In deze bijdrage wordt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie onder de loep genomen. Er wordt ingegaan op de gevolgen voor de achterblijvende schuldeisers na een turboliquidatie, alsmede op de gevolgen voor het bestuur van een turbogeliquideerde rechtspersoon. Deze beschouwing zal leren dat de wet niet meer is dan een lege huls.

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2024
AA20240120

De wetenschap van een rechtspersoon: toerekening van bestuurlijke kennis of van onkunde?

S.M. Bartman

Hoge Raad 11 september 2020, nr. 19/02396, ECLI:NL:HR:2020:1413 (Treston/HDI-Gerling Verzekeringen)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2020
AA20201056

Het doel van het doel van de rechtspersoon

O. Oost

Post thumbnail In deze aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Liever kwijt dan rijk’ betoogt Olivier Oost dat de regel uit artikel 2:7 BW beter kan worden afgeschaft (met één uitzondering).

Blauwe pagina's | Liever kwijt dan rijk
juni 2023
AA20230396

Het Europees economisch samenwerkingsverband

P. Roos

Met het van kracht worden van een Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen wordt — voor het eerst in de geschiedenis van de Europese Gemeenschappen — een supranationale, Europees rechtelijke rechtsvorm gecreëerd waarin ondernemingen kunnen samenwerken. Ter uitvoering van de Verordening is op 27 juli 1988 een voorstel van wet aan de Tweede Kamer aangeboden. In het onderstaande artikel zullen aan de orde komen de voorgeschiedenis en de achtergrond van het EESV, de inhoud van de Verordening alsmede het Nederlandse uitvoeringswetsvoorstel.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
februari 1989
AA19890132

Het recht van vereniging en de ‘anti-democratische’ organisatie

B. Oosting

Na alle commotie rond de opvoering van Fassbinders vermeende antisemitische toneelstuk 'Het vuil, de stad en de dood' zijn de extremistische 'anti-democratische' groeperingen weer in het middelpunt van de belangstelling komen te staan.Hierdoor kwam de vraag naar de mogelijkheden tot juridische bestrijding van dergelijke organisaties prominent in beeld. Het meest geëigende instrument dat het Nederlandse recht kent is de beperking van het in de Grondwet neergelegde recht van vereniging door de artikelen 15 en 16 boek 2 BW. Door middel van deze artikelen kunnen organisaties verboden worden verklaard en/of worden ontbonden. In dit artikel volgt een beschouwing over de vraag of een democratie zich mag verweren tegen 'anti-democratische' organisaties en, zo ja, hoe ver men hierin mag gaan.Hierbij zal tevens het wetsontwerp verboden rechtspersonen, waarvan de parlementaire behandeling (1988) inmiddels is gevorderd tot en met het voorlopig verslag Eerste Kamer, aan de orde komen.

Verdieping | Studentartikel
juni 1988
AA19880359

maart 1988

Katern 26: Strafrecht

P.J. Baauw

september 1989

Katern 32: Strafrecht

P.J. Baauw

december 1996

Katern 61: Burgerlijk procesrecht

R.J.C. Flach

maart 2001

Katern 78: Ondernemingsrecht

G. van Solinge

Mariënburcht

M.S. Groenhuijsen

Hoge Raad 16 oktober 1990, nr. 86988, ECLI:NL:HR:1990:AD1248, NJ 1991, 442 m.nt. G.J.M. Corstens (Mariënburcht) In dit arrest en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de problematiek die speelt bij het deelnemen aan een criminele organisatie, destijds een 'rechtspersoon met een crimineel oogmerk'. Deze strafzaak speelde zich af in het krakersmilieu en hing samen met de grootschalige ontruiming van een kraakpand in Nijmegen waarbij er door de bewoners van het pand en sympathisanten veel verzet werd geboden. De vraag is nu in hoeverre dat deelnemers deel uitmaken van een vereniging die ten doel had strafbare feiten te plegen. De Hoge Raad komt de conclusie dat het hof een juiste uitspraak heeft gewezen ten aanzien van art. 140 Sr (oud) waarbij op de verschillende bestanddelen wordt ingegaan. In de noot wordt dieper ingegaan op de geschiedenis van art. 140 Sr (oud), de bestanddelen van dit artikel en tenslotte wordt ingegaan op de verhouding tussen art. 140 Sr (oud) en het legaliteitsbeginsel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1991
AA19910416

Misbruik van rechtspersonen

R. Harmsen

Misbruik van rechtspersonen heeft in de laatste jaren een ware stofwolk van verbazing en verontwaardiging doen opwaaien. Vooral sommige koppelbazen, die met hun malafide praktijken met BV's de overheid voor miljoenen hebben opgelicht, zorgden ervoor dat velen vraagtekens gingen plaatsen bij het functioneren van rechtspersonen. De belangen van derden worden soms opzettelijk geschonden door op bepaalde wijze gebruik te maken van rechtspersonen. De vraag hoe degene, die misbruik maakt van een rechtspersoon, aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade, die derden daarvan ondervinden, levert verschillende antwoorden op. Hieronder zullen enkele grondslagen voor aansprakelijkheid wegen misbruik van rechtspersonen aan de orde komen.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1984
AA19840532

Resultaat 1–12 van de 23 resultaten wordt getoond