G. van Dijck
Uit de literatuur kan worden opgemaakt dat de faillissementspauliana niet altijd een goed onderscheid maakt tussen wat geoorloofd is en wat ongeoorloofd. Hierdoor rijst de vraag of de bestaande faillissementspauliana adequaat is. Het onderzoek brengt in kaart welke bezwaren zich in de literatuur hebben geopenbaard en, aan de hand van empirisch onderzoek, welke problemen zich in de praktijk volgens curatoren voordoen. Verder richt het onderzoek zich op de relatie tussen de gevonden knelpunten en belangrijke ontwikkelingen in het Nederlandse vermogensrecht.
Literatuur | Proefschriftbijdrage
februari 2007
AA20070164