R. van Swaaningen
Hebben we in de jaren negentig behoefte aan een kritisch perspectief in de criminologie, of is het vooral de taak van de criminoloog een bijdrage te leveren aan de strijd tegen criminaliteit? In mijn proefschrift verdedig ik de stelling dat een al te functionalistische benadering van de criminologie de doodsteek is voor haar wetenschappelijke ontwikkeling en dat een kritisch paradigma hiertoe onontbeerlijk is. De centrale onderzoeksvraag van het proefschrift luidt welke van de oorspronkelijke kritisch criminologische uitgangspunten en concepten uit de jaren zeventig dienen te worden behouden, welke bijstelling behoeven en welke beter in zijn geheel kunnen worden vergeten. Hiertoe wordt eerst een analytisch overzicht geboden van historische en contemporaine ontwikkelingen van de kritische criminologie en sociale bewegingen op het gebied van strafrechtshervorming in verschillende Europese landen. Daarna volgt een analyse van het veranderde strafrechtelijke klimaat in de jaren tachtig. Ten derde wordt voor een drietal centrale punten binnen het actuele justitiële debat een alternatieve visie ontwikkeld. Hierbij wordt gepoogd empirisch criminologische en rechtstheoretische discussies op elkaar te betrekken.
Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 1996
AA19960209