Toont alle 7 resultaten

Antwoord op rechtsvraag 17

E.M.M. Meijers

Antwoord op de volgende rechtsvraag: "A. koopt een machine op crediet. Hij krijgt de eigendom geleverd en maakt de machine door haar in zijn fabriek te plaatsen onroerend door bestemming. A. wordt failliet verklaard, voordat hij de koopprijs heeft betaald. kan de verkoper in het faillissement van A. als bevoorrecht schuldeiser opkomen?"

Perspectief | Rechtsvraag
juni 1954
AA19540204

Artikel 3:86 BW en de legitimatieleer

E.F. Verheul

Post thumbnail

Algemeen wordt aangenomen dat in artikel 3:86 BW de zogenoemde legitimatieleer van Scholten is gecodificeerd: de door de vervreemder uitgeoefende feitelijke macht over de zaak schept een vermoeden dat hij eigenaar is en de verkrijger te goeder trouw die daar op afgaat, wordt beschermd als de vervreemder niet beschikkingsbevoegd blijkt te zijn. In dit artikel wordt daarentegen betoogd dat de wet niet zozeer rechtsgevolgen verbindt aan feitelijke macht aan de zijde van de vervreemder, maar aan de door de verkrijger verworven feitelijke macht.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2016
AA20160590

De in het Nieuw BW-traject verloren eenheid en samenhang van het ondernemingsrecht behoeft herstel

M.J.G.C. Raaijmakers

Post thumbnail Na ruim 30 jaar stopt Theo Raaijmakers als annotator van Ars Aequi. In dit artikel schrijft hij over zijn carrière, vanaf zijn redacteurschap bij Ars Aequi. Maar natuurlijk schrijft hij ook over het ondernemingsrecht (vanaf 1947), en over het gebrek aan samenhang en eenheid daarin. Op naar een Wetboek Ondernemingsrecht?

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2020
AA20201132

De moeilijke verhouding tussen het Nederlandse recht en de trust

R.M. Wibier

Hoge Raad 23 juni 2017, nr. 16/02615, ECLI:​NL:​HR:​2017:​1139 (Stichting beheer derdengelden advocatuur NautaDutilh/Ontvanger)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2017
AA20170707

Hang naar heden

Over het verleden in het geldende recht

J.M. Milo

Post thumbnail

Ons geldende recht is hedendaags recht geworden. In rechtsgeleerde literatuur, rechtspraak en onderwijs wordt minder met behulp van het verleden geargumenteerd dan een halve eeuw en langer geleden. Waaraan ligt dat? Is nieuw recht beter recht? Zijn Nederlandse juristen te volgzaam in wat door wetgever en rechter is uitgesproken? Wanneer is een concept, een regel of een auteur `over de datum’? Er zijn goede redenen om de deur naar het verleden meer open te zetten – in ieder geval in rechtsgeleerd onderwijs en debat.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 2017
AA20170240

Nawoord bij voorgaande reactie

Wat wil de wetgever?

J.G. Brouwer, L.M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, A.E. Schilder

In het februarinummer 2020 van Ars Aequi schreven M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, J. Schilder & J. Brouwer ‘Over vermeende wetshistorische interpretatie en selectieve rechtsvinding’. Harm Kloosterhuis en Carel Smith schreven daarop deze reactie. Met nawoord van Bruijn, Koornstra, Roorda, Schilder & Brouwer.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2020
AA20200568

Wat wil de wetgever?

Reactie op M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, J. Schilder & J. Brouwer, ‘Over vermeende wetshistorische interpretatie en selectieve rechtsvinding’

H.T.M. Kloosterhuis, C.E. Smith

In het februarinummer 2020 van Ars Aequi schreven M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, J. Schilder & J. Brouwer ‘Over vermeende wetshistorische interpretatie en selectieve rechtsvinding’. Harm Kloosterhuis en Carel Smith schreven daarop deze reactie. Met nawoord van Bruijn, Koornstra, Roorda, Schilder & Brouwer.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2020
AA20200565

Toont alle 7 resultaten