J. Gisolf
Op 1 juli 1993 is de regeling van de hospitaverhuur in het Burgerlijk Wetboek inwerkinggetreden. Doel van de regeling is om, ten koste van de huurbescherming van de huurder, met name in de grote steden, tot een groter aanbod aan kamers te komen. Eerst geldt een 'proeftijd' van negen maanden waarin vrij opgezegd kan worden. Daarna geldt een nieuwe zesde opzeggingsgrond, die een open belangenafweging tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder inhoudt. Heeft de wetgever met het ontwerpen van deze regeling wel rekening gehouden met de invloed die boek 6 BW op het huurrecht in het 'oude' BW heeft?
Verdieping | Studentartikel
april 1994
AA19940199