M. Galenkamp
In dit eerste deel van een drieluik over het collectieve in het recht staat een fundamenteel-theoretische vraag centraal: die naar de verhouding tussen groepsmoraal enerzijds en heersende moraal in een samenleving anderzijds. Hoe verhouden de regels van de groep zich tot die van de samenleving? Anders gezegd, wat is in onze liberaal-democratische rechtsorde de reikwijdte en waar liggen de grenzen van de vrijheid van groepen om er afwijkende normen en waarden op na te houden? In dit artikel formuleer ik drie richtlijnen die wellicht behulpzaam kunnen zijn bij de beantwoording van deze vraag.
Overig | Rode draad | Het collectief in het recht
januari 2002
AA20020015