Toont alle 2 resultaten

Het EHRM slaat geen nieuwe piketpaaltjes in het relatierecht.

Geen schending artikel 8 EVRM door beperking van het verschoningsrecht tot formele relaties

W.M. Schrama

Post thumbnail Het Nederlandse strafprocesrecht kent in artikel 217 aanhef en onder 3 Sv alleen een verschoningsrecht toe aan bloed- of aanverwanten in de rechte lijn en in de zijlijn tot in de derde graad en aan de (voormalig) echtgenoot of (voormalig) geregistreerd partner, maar niet aan informele samenleefrelaties. Ongehuwd samenlevende partners moeten dus getuigen, ook als dat strafrechtelijk gezien in het nadeel van hun partner is. Een zaak waarin dit zich voordeed is voorgelegd aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat in april 2012 uitspraak heeft gedaan. Deze beslissing staat in dit artikel centraal.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2013
AA20130281

Het journalistiek verschoningsrecht

G.R. Rutgers

Hoge Raad 10 mei 1996, nr. 8722, ECLI:NL:HR:1996:ZC2072, RvdW 1996, 112C (Van den Biggelaar c.s./Dohmen en Langenberg); Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 27 maart 1996, Application no. 17488/90, ECLI:CE:ECHR:1996:0327JUD001748890, RvdW 1996, 78 (Goodwin v. The United Kingdom) Uitspraak van de Hoge Raad die in samenspraak wordt besproken met een arrest van het EHRM van 27 maart 1996 waarin is besloten dat een journalist zijn bron niet hoeft vrij te geven bij een (voorlopig) getuigenverhoor op grond van art. 10 EVRM.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1996
AA19960696

Toont alle 2 resultaten