A.J. Nieuwenhuis
In de onderstaande bijdrage wordt het verbod op groepsbelediging en haatzaaien (art. 137 c t/m e Sr) besproken in het licht van de verhouding tussen vrijheid van meningsuiting en democratie. Daarbij zal in het bijzonder worden ingegaan op het verschil tussen de Amerikaanse en Europese benadering. De in Nederland bestaande onenigheid over de wenselijkheid en de interpretatie van de genoemde bepalingen kan zo tot op zekere hoogte worden begrepen. De bijdrage raakt daarmee aan de zaak Wilders II, maar gaat daar niet expliciet op in.
Opinie | Opiniërend artikel
november 2016
AA20160821