Toont alle 10 resultaten

Beantwoording rechtsvraag (172) zeerecht

F.A. van Bakelen

In dit artikel wordt ingegaan op een rechtsvraag inzake het zeerecht welke vraag in drie deelvragen uit een viel. Het eerste gedeelte gaat om een goederenrechtelijke verdeling van een buiklading. Vervolgens komt een volgclausule aan de orde en als laatste wordt er ingegaan op zekerheidsrechten.

Perspectief | Rechtsvraag
februari 1988
AA19880128

De Digesten en de receptie van het Romeinse recht in het Nederlandse privaatrecht

K.J. Krzeminski, M.C.A. van den Nieuwenhuijzen

Post thumbnail In de bundel worden fundamentele rechtsfiguren o.a. bezit, dwaling, eigendomsvoorbehoud en onrechtmatige daad vanuit hun oorsprong in het Romeinse recht besproken.

9789069166636 - 22-09-2009

De Digesten en de receptie van het Romeinse recht in het Nederlandse privaatrecht (Digitaal boek)

K.J. Krzeminski, M.C.A. van den Nieuwenhuijzen

Post thumbnail In de bundel worden fundamentele rechtsfiguren o.a. bezit, dwaling, eigendomsvoorbehoud en onrechtmatige daad vanuit hun oorsprong in het Romeinse recht besproken.

9789069166636 - 22-09-2009

De Hoge Raad over de levering longa manu door een beschikkingsonbevoegde houder

(HR 1 mei 1987, RvdW 1987, nr. 104)

R.R.J. Battes, H.P. Timmermans

Artikel over een uitspraak van de Hoge Raad over de levering longa manu (traditio longa manu) door een beschikkingsonbevoegde. In dit artikel wordt de casus geschetst (HR 1 mei 1987) waarbij dit vraagstuk aan de orde komt en komt de algemene regeling inzake eigendomsoverdracht en levering aan de orde waarbij begrippen als beschikkingsbevoegdheid, geldige titel en bescherming aan de orde komen. Het leerstuk van de bezitsverschaffing wordt uitvoerig behandeld waarbij ook het NBW aan de orde komt.

Verdieping | Studentartikel
mei 1988
AA19880287

Het causale en abstracte stelsel van eigendomsoverdracht

J.J. Hallebeek

In dit artikel wordt besproken in hoeverre dat er voor een geldige eigendomsoverdracht een rechtsgrond, titel, vereist is. Het causale stelsel, dat in Nederland geldt, wordt vergeleken met het abstracte stelsel dat in Duitsland geldt. Besproken wordt vanuit het Romeinse recht (Corpus Iuris Civilis) hoe dit verschil heeft kunnen ontstaan.

Overig | Rode draad | Digesten
maart 2006
AA20060174

maart 1993

Katern 46: Huurrecht

F.T. Oldenhuis, H.J. Rossel

december 1996

Katern 61: Burgerlijk recht

E.M. Hoogervorst, H.H. Lammers, J.A.J. Peter

juni 1998

Katern 67: Rechtsgeschiedenis

C.J.H. Jansen

Periculum est emptoris

Over het risico bij koop en over schatvinding in de gekochte zaak

J.E. Jansen

Post thumbnail De koper droeg naar Romeins recht het risico dat de gekochte niet-geleverde zaak tenietging door overmacht. Omdat hij die last droeg, had hij aanspraak op de lusten zoals een schat gevonden in de verkochte zaak. Naar huidig recht is het risico voor de koper vanaf de aflevering. Bij registergoederen is mogelijk dat de aflevering is verricht, maar de koper geen eigenaar werd (notarieel feilen). De koper draagt dan de lasten en heeft dus recht op de lusten zoals de vondst van een schat.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2020
AA20200454

Zakelijke zekerheden in de Wet op het consumentenkrediet

I. Nissen

Onlangs zijn de memorie van antwoord en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet op het consumentenkrediet (WCK) verschenen. De WCK beoogt een uniforme regeling te geven voor het consumentenkrediet, waaronder wordt verstaan de beroeps- of bedrijfsmatige kredietverlening aan de consument, de niet-professionele kredietnemer. In dit artikel zal de vraag omtrent de mate van toelaatbaarheid van het bedingen van zekerheden in de WCK centraal staan. Hierbij is niet alleen de zuiver juridische betekenis van de artikelen met betrekking tot zekerheden van belang. Men kan zich tevens afvragen of de wetgever de juiste weg heeft gekozen om tot verwezenlijking van de doelstelling van de WCK (namelijk optimale bescherming van de consument) te komen. Alvorens hiertoe over te gaan zal in paragraaf 2 de maatschappelijke betekenis van consumentenkrediet aan de orde komen, waarna in de paragrafen 3 en 4 de beweegredenen van de wetgever om tot een beperking van de mogelijkheid tot zekerheidstelling te komen besproken zullen worden.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen | Verdieping | Studentartikel
november 1988
AA19880738

Toont alle 10 resultaten