H. van der Zwan
Hoge Raad (HR) 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6638, nr. C05/268HR (Intrahof/Bart Smit)
Uit het arrest Kok/Schoor wordt vaak afgeleid, dat een grote discrepantie tussen de omvang van de schade en de hoogte van een contractuele boete een zelfstandige matigingsgrond kan zijn. In dit artikel wordt betoogd dat het recente arrest van de Hoge Raad van 27 april 2007 (Intrahof Gouda B.V./Speelgoedpaleis Bart Smit B.V.) tot een andere conclusie noopt. Dit arrest corrigeert tevens de gangbare lezing van de arresten Hauer/Monda I en II, inhoudende dat vanwege een eenheidsboete automatisch gematigd mag worden. Vgl: HR 11 februari 2000, NJ 2000, 277 (Kok/Schoor); HR 13 februari 1998, NJ 1998, 725 m.nt. JH (Hauer/Monda I); ) en HR 26 oktober 2001, NJ 2002, 595 m.nt. JH (Hauer/Monda II).
Verdieping | Studentartikel
september 2007
AA20070633