dreiging
Toont alle 5 resultaten
Nucleaire wapens in het internationale recht
E.M.H. Hirsch Ballin
Internationaal Gerechtshof/International Court of Justice (ICJ) 8 juli 1996, I.C.J. Reports 1996, p. 226 In deze annotatie wordt ingegaan op het advies van het Internationaal Gerechtshof over de rechtmatigheid van de dreiging met of het gebruik van nucleaire wapens. Er wordt getoetst aan het Handvest van de Verenigde Naties. In de noot wordt ingegaan op de taak van het Internationaal Gerechtshof, de internationaal-rechtelijke normering van het gebruik van wapens, de uitzonderlijke aard van nucleaire wapens, verbod van geweld en het recht op zelfverdediging. Zie de volledige uitspraak: https://www.icj-cij.org/files/case-related/95/095-19960708-ADV-01-00-EN.pdf
Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1997
AA19970630
Toont alle 5 resultaten





In dit artikel gaat de auteur in op welke wijze de controle op inlichtingen- en veiligheidsdiensten geregeld is en hoe deze in de praktijk daadwerkelijk plaatsvindt. De auteur gaat daarbij met name in op de AIVD. Na de inleiding beschrijft de auteur de taken en bevoegdheden van de AIVD. Vervolgens stelt de auteur de uitgangspunten voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten zoals legitimiteit en gescheiden inlichtingen- en opsporingsdiensten. In de vierde paragraaf wordt ingegaan op de sturing en controle. Hierbij komt de controle door het parlement, maar ook de Commissie van Toezicht aan bod. Tenslotte geeft de auteur, die eerder al op dit onderwerp promoveerde, een aantal aandachtspunten weer.
In geval van dreiging is het verleidelijk om de noodtoestand af te kondigen. Ofschoon de noodtoestand een juridische grondslag kent, is de uitwerking en doorwerking ervan niet op voorhand duidelijk. De auteurs laten zien dat de betekenis van noodmaatregelen van land tot land verschilt, en dat de noodtoestand vooral door politiek-bestuurlijke actie wordt gevormd. De maatschappelijke effecten zijn bovendien lastig te beheersen. Politieke bestuurders kunnen verstrikt raken.