J.H. Nieuwenhuis
Hoge Raad 8 juli 1987, nr. 12984, ECLI:NL:HR:1987:AC3976, RvdW 1987, 158 (mrs. Snijders, Van den Blink, De Groot, Hermans en Roelvink; A-G Mok) (Van Hensbergen/Albers)
Ondanks dat een te lange proeftijd die nietig is en in de literatuur wordt gezien als vatbaar voor conversie wordt deze in deze uitspraak van de Hoge Raad niet vatbaar geacht voor conversie. In de noot wordt er op de problematiek rondom nietigheid van bedingen zoals het beding van proeftijd ingegaan en wordt het leerstuk van conversie verder behandeld.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1988
AA19880177