Toont alle 4 resultaten

De moeilijke verhouding tussen het Nederlandse recht en de trust

R.M. Wibier

Hoge Raad 23 juni 2017, nr. 16/02615, ECLI:​NL:​HR:​2017:​1139 (Stichting beheer derdengelden advocatuur NautaDutilh/Ontvanger)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2017
AA20170707

De rangorde van boedelschulden bij onrechtmatige inning van een verpande vordering en de fundamenten van ons vermogensrecht

R.M. Wibier

Hoge Raad 5 februari 2016, nr. 14/06068, ECLI:NL:HR:2016:199, JOR 2016/83 m.nt. S.C.J.J. Kortmann, NJ 2016/187 m.nt. F.M.J. Verstijlen (Rabobank/Verdonk q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2016
AA20160633

De rechtsvormende taak van de rechter in het goederen- en insolventierecht

R.M. Wibier

Post thumbnail In deze bijdrage staat de rechtsvormende taak van de Hoge Raad in het goederen- en insolventierecht centraal. Anders dan soms wordt aangenomen, stelt de Hoge Raad zich daarbij niet per se terughoudender op dan bij (bijvoorbeeld) verbintenissenrechtelijke vraagstukken. Zowel op het terrein van het insolventierecht als bij goederenrechtelijke kwesties wordt de rechtsontwikkeling voor een belangrijk deel vormgegeven in rechtspraak van de Hoge Raad. Het beste voorbeeld van terughoudendheid biedt de benadering van de problematiek van de trust en afgescheiden vermogens in het Nederlandse recht, maar zelfs daar is de Hoge Raad niet alleen maar terughoudend. Bij goederenrechtelijke figuren zoals (fiduciaire) eigendom en pandrecht is de rechtspraak van de Hoge Raad zelfs de belangrijkste bron van de rechtsontwikkeling. Gelukkig maar. De weerbarstigheid van de praktijk vraagt erom dat de Hoge Raad de moeilijke vragen niet uit de weg gaat.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2023
AA20230939

Scheiding der machten in het goederen- en insolventierecht

R.M. Wibier

Hoge Raad 13 juni 2003, nr. C01/227HR, ECLI:NL:HR:2003:AF3413, NJ 2004/196, m.nt. W.M. Kleijn, AA20040775, m.nt. R.D. Vriesendorp (Beatrixziekenhuis/ProCall). Ook wel bekend als het ProCall-arrest. Het goederen- en insolventierecht geeft zelden aanleiding tot een competentiestrijd tussen de wetgever en de rechter. Mede daarom is de zaak Beatrixziekenhuis/ProCall – die speelde in 2003 – zo interessant. De Hoge Raad gebruikt het argument dat aanvaarding van een trust niet aan hem, maar aan de wetgever is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2020
AA20200949

Toont alle 4 resultaten