Ars Aequi december 2019


In deze donkere doch feestelijke decembermaand heeft de redactie van Ars Aequi een lekker dikke en gevarieerde aflevering op het menu gezet. Daarin vind je bijvoorbeeld een studentartikel van Jorrit Peters, waarin hij onderzoekt welke gevolgen de positie van het BKR als enige uitvoerder in het stelsel van kredietregistratie heeft voor de normering van diens handelen, en een artikel van Miranda de Meijer, die nadere uitleg geeft over integriteit en het Openbaar Ministerie, mede aan de hand van het rapport van de commissie-Fokkens.

Verder bewandelt Koen van Vught een in de literatuur nog nauwelijks betreden pad, dat van het verenigingstuchtrecht, en Emile Beenakker legt in zijn bijdrage uit waarom we het deskundigenadvies in het wetgevingsproces toch vooral niet te belangrijk moeten maken. Janneke Gerards moedigt studenten aan om een juridische onderzoeksmaster te volgen, en degenen die hun (onderzoeks)master bijna hebben afgerond doen er goed aan het stuk van Marnix Snel over promoveren te lezen.

Het laatste nummer van het jaar betekent ook de laatste bijdrage in de Rode Draad ‘Toegang tot het recht’; Eddy Bauw & Jim van Mourik richten hun blik voor deze afsluitende bijdrage op het buitenland. Ook is er een laatste column van Martijn Polak (op rijm!). Helaas is de laatste bijdrage in de rubriek ‘Caribisch recht’ in het (Atlantische) water gevallen, maar niet getreurd: in plaats daarvan hebben we het over een heel andere boeg gegooid en een verkiezing uitgeschreven.

Tot slot is er het Voortschrijdend Inzicht van Alex Brenninkmeijer, zijn er vijf annotaties, onder andere bij de Mothers of Srebrenica-uitspraak, een amuse van Titiaan Keijzer over ‘Il Gattopardo’ en het ondernemingsrecht. Het wordt een uitgelezen feestmaand!

Bekijk inhoudsopgave


Verschijningsvorm: Maandbladexemplaar (download epub / pdf)

Verschijning: december 2019

ISSN: 22125205