J.P. Loof
Er is afgelopen anderhalf jaar veel politieke en juridische discussie geweest over staatsrechtelijke en grondwettelijke aspecten van de maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis. Daarbij kwam onder meer de vraag aan de orde of het staatsnoodrecht gebruikt zou kunnen worden om deze crisis het hoofd te bieden. Deze bijdrage bekijkt de coronamaatregelen en het staatsnoodrecht vanuit een mensenrechtelijk en verdragsrechtelijk perspectief. Want ook in de mensenrechtenverdragen zitten speciale bepalingen die gericht zijn op situaties van staatsnood. En een relevante vraag is of de coronamaatregelen niet zodanig omvangrijke ingrepen in de vrijheid van burgers opleveren dat een beroep op die speciale noodtoestandsbepalingen uit de mensenrechtenverdragen noodzakelijk is. Daarnaast speelt bij beperkingen van de vrijheidsrechten van burgers het proportionaliteitsvereiste altijd een essentiële rol. Maar hoe moet en kan de toets aan dit vereiste plaatsvinden in onzekere (crisis)omstandigheden?
Bijzonder nummer | Crisis!
juli 2021
AA20210672