Toont alle 7 resultaten

De redelijkheid in de strafrechtelijke causaliteit

J. de Hullu

Hoge Raad 25 juni 1996, nr. 102559, ECLI:NL:HR:1996:ZD0496 (Niet behandelde longinfectie) Er is strafrechtelijke causaliteit indien het redelijk is om het gevolg aan het handelen van de verdachte toe te rekenen. Het kan redelijk zijn de dood van een slachtoffer aan de verdachte toe te rekenen indien de verdachte door het toebrengen van buitengewoon ernstig letsel de omstandigheden in het leven heeft geroepen, die het slachtoffer ertoe hebben gebracht af te zien van noodzakelijke medische behandeling.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1997
AA19970049

De wetenschap van een rechtspersoon: toerekening van bestuurlijke kennis of van onkunde?

S.M. Bartman

Hoge Raad 11 september 2020, nr. 19/02396, ECLI:NL:HR:2020:1413 (Treston/HDI-Gerling Verzekeringen)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2020
AA20201056

Economische analyse van de Nederlandse aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad

E. van Schilfgaarde

In dit artikel wordt de Nederlandse aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad besproken in het licht van de economische analyse zoals die de afgelopen dertig jaar vooral in de Verenigde Staten is ontwikkeld. Centraal staat de grondslag voor aansprakelijkheid uit eigen onrechtmatige daad, in het bijzonder het ongevallenrecht. In de eerste paragraaf wordt een korte uitleg gegeven van het economische model voor aansprakelijkheidsrecht; in de tweede paragraaf wordt de Nederlandse zorgvuldigheidsnorm getoetst aan het economische model; in de derde paragraaf wordt de rol van het toerekeningsvereiste in het Nederlandse onrechtmatige daadrecht besproken en in de vierde paragraaf wordt de economische analyse toegepast op de toerekenbare onrechtmatige daad.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900750

Gebrekkige hulpzaak bij medische behandeling

W.H. van Boom

Hoge Raad 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1082 (Miragel-plombe), Hoge Raad 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1090 (PIP-implantaat)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2021
AA20210268

Interface Heuga

M.J.G.C. Raaijmakers

Hof Amsterdam 15 oktober 1992, ECLI:NL:GHAMS:1992:AC4363, nr. 24/92 OK, NJ 1993, 210 m.nt. Maeijer, (mrs. Vermeulen, Ten Kley en IJsselmuiden, Nabbe, Bunt), TVVS 1993, pp. 20/21 m.nt. M.G. Rood; zie ook R.A.A. Duk, SMA 1993, pp. 395-399 (Ondernemingsraad Heuga Nederland BV/Heuga Nederland BV en Interface Heuga BV) In dit arrest van het Hof Amsterdam is aan de orde in hoeverre de OR van een dochtervennootschap betrokken moet worden bij de beleids- en besluitvorming van de moeder van die dochter omdat de moeder in grote mate invloed kan uitoefenen op het functioneren van de dochter. Hier speelt dus de leer van de toerekening waarin de noot dieper op wordt ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1993
AA19930658

Kleuterschool Babbel

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 6 april 1979, nr. 11364, ECLI:NL:HR:1979:AH8595 (Reuvers/Zwolle). Ook bekend als Knabbel en Babbel. Onrechtmatige daad van een rechtspersoon.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1980
AA19800250

Toerekening van een onrechtmatige daad

C.H. Sieburgh

In dit artikel wordt door mr. C.H. Sieburgh haar proefschrift inzake de toerekening bij onrechtmatige daad besproken.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 2001
AA20010182

Toont alle 7 resultaten