R. van den Bosch
Bij het op stapel zetten en uitvoeren van sterfhuisconstructies spelen de banken een essentiële en onmisbare rol. Niet zelden krijgt deze nadrukkelijke betrokkenheid een dubieus stempel opgedrukt, al is het alleen maar vanwege het feit dat de banken zich dikwijls reeds aan alle kanten hebben ingedekt, op het moment dat 'de reorganisatieplannen' aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Het is de vraag of het hierdoor veroorzaakte gevoel van onvrede zich laat vertalen in een juridische aanvechtbaarheid. In het nu volgende betoog zal de positie van (door de constructie benadeelde) schuldeisers van de in het sterfhuis achterblijvende werkmaatschappijen centraal staan, waarbij in het bijzonder aandacht besteed zal worden aan de vraag in hoeverre de handelwijze van de bank jegens hen als paulianeus of (anderszins) onrechtmatig kan worden aangemerkt.
Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
december 1988
AA19880828