M.J. Borgers
In de literatuur is aangegeven dat identificaties van verdachten door ooggetuigen soms volstrekt onbetrouwbaar zijn. In de praktijk echter worden deze identificaties zonder scrupules gebezigd als bewijs. Werpt de verdediging een verweer op tegen het gebruik van de resultaten van deze identificaties voor het bewijs, dan kan de rechter dit verweer veelal verwerpen zonder nadere motivering. In dit artikel wordt onderzocht hoe de rechter dient om te gaan met verweren ten aanzien van identificaties door ooggetuigen.
Verdieping | Studentartikel
maart 1995
AA19950177