Toont alle 6 resultaten

De overtreffende trap van ‘gelijkheid’

M.M. Dolman

Het gelijkheidsbeginsel is niet meer wat het geweest is. Ooit was het een klassiek grondrecht als alle andere; alle burgers werden geacht gelijk te zijn voor de wet, die hen moest vrijwaren van willekeur van overheidswege. Gelijkheid was formeel; zij was een attribuut van de vrije burger. Welk gebruik hij ervan maakte en maken kon deed niet terzake. Die tijd komt nooit meer terug, en gelukkig maar. Men kan gelijkheid niet proclameren en dan menen dat zij verwezenlijkt is. Mensen zijn niet gelijk, ook niet voor het recht. Integendeel, het recht onderscheidt, dus behandelt mensen per definitie als ongelijken. Dat doet het ook waar het maatschappelijke ongelijkheden beoogt op te heffen. Immers, niet langer wordt genoegen genomen met fraaie spreuken: gelijkheid is een maatschappelijk doel, dat actief verwezenlijkt dient te worden. Welke middelen heiligt dit doel?

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910897

Het gelijkheidsbeginsel en de scheppingsorde

een staatsrechtelijke botsproef

G.J. Leenknegt

Een proefproces tegen de SGP om te bekijken dat hen kan worden verboden vrouwen uit te sluiten als lid, althans volwaardig lid, van de partij. Hebben grondrechten ook een horizontale werking?

Opinie | Amuse
september 2005
AA20050659

Horizontale werking van grondrechten: een luchtige amuse-gueule

B.J. de Vos

Post thumbnail

Bart J. de Vos promoveerde op 14 oktober 2010 aan de Universiteit Leiden op een proefschrift getiteld Horizontale werking van grondrechten. Een kritiek, uitgegeven door Maklu. Promotor was prof.mr. J.H. Nieuwenhuis. In dit artikel vertelt hij waar zijn stelling in de kern op neerkomt.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
februari 2011
AA20110151

december 1993

Katern 49: Staatsrecht

J. Bokma

december 1998

Katern 69: Milieurecht en recht van de ruimtelijke ordening

R.A.J. van Gestel

september 2000

Katern 76: Media- en telecommunicatierecht

N.A.N.M. van Eijk, G.A.I. Schuijt

Toont alle 6 resultaten